Straatvoetbal

Straatvoetbal termen

Lobje
De bal met een boog over een tegenspeler heen schieten.

Mentaliteit
De manier waarop je met voetbal bezig bent. Een mentaal goede speler werkt hard en gaat altijd voorop in het spel.

Muur
Een rij voetballers die bij een vrije trap van de aanvallende partij tussen het doel en de bal staan om te voorkomen dat de bal direcht in het doel gaat.

Opbouw
Stap voor staop vanuit de verdediging een aanval opzetten.

Pass
De bal naar een teamgenoot overspelen.

Penalty
Engelse voor strafschop.

Penetratie
Binnendringen van de verdediging.

Poorten
De bal bij iemand door de benen spelen. Bij straatvoetbal heet dit Panna.

Panna
De bal bij iemand door de benen spelen.

Positie
De plek op het veld waar je staat.

Pressie
De druk op de bal of de tegenpartij. Door een hoge pressie hoop je snel de bal te veroveren.

Puntertje
Met de punt van de schoen schieten. Meestal speel je met de zijkant, de wreef, maar soms kom je er niet bij en dan kun je de bal alleen via een puntertje raken.

Rondootje
Een positiespelletje waarbij je de bal maar één keer mag raken. Het merendeel van de spelers staat in een grote kring. Eénn of twee spelers bevinden zich daarin en proberen de bal af te pakken.

Rust
De pauze tussen twee helften.

Schijnbeweging
Net doen alsof je een bepaalde beweging gaat doen. Het doel is dat je tegenstander daar intrapt, zodat je juist de andere kant op kunt dribbelen.

Schwalbe
Net doen alsof er een overtreding op je is gemaakt, zodat je een vrije trap of penalty versiert. Duitse term. Deze actie wordt als zeer onsportief gezien en door scheidsrechters bestraft met een gele kaart.

Sliding
Over het gras glijden en zo proberen de bal te pakken.

Spits
De aanvaller of aanvallers die het dichtst bij het doel van de tegenstanden staan opgesteld en vaak de meeste goals maken.

Stiftballetje
De bal aan de onderkant raken zodat hij met een boog over de keeper in het doel verdwijnt.

Strafschop
Vanaf de elfmeterstip een directe vrije trap nemen op het doel zonder dat er een verdediger tussen staat. De strafschop (of penalty) wordt toegekend als de verdedigende partij binnen het specifieke voetbalgebied een overtreding maakt.

Tackle
Harde verdedigende actie op de bal. Hiermee wordt de aanvaller correct geblokt. Is de verdediger te laat, dan raakt hij vaak de benen van de aanvaller; een overtreding dus.

Tactiek
De vooraf bedachte manier/peelwijze om te zorgen dat het team wint.

Techniek
De vaardigheden die nodig zijn om te kunnen voetballen. Op welke manier schiet je, stop je de bal of dribbel je over het veld.

Tiki-taka

Tiki-wat? Tiki-taka! Een Spaanse voetbalterm over een spelvorm waarbij de bal op een snelle en aanvallende manier wordt rondgespeeld. Veel passes over een korte afstand dus, waardoor het geluid ‘tik, tik, tik’ ontstaat. FC Barcelona staat bekend om deze tactiek. Het hoogtepunt van het tiki-taka-voetbal was in 2010, toen de club tegen aartsrivaal Real Madrid een aanval uitvoerde met 21 balcontacten binnen één minuut.

Verlenging
Extra tijd als de stand na 90 minuten gelijk is en er moet een winnaar uit de wedstrijd komen.

Vleugelspitsen
De aanvallers die in de hoeken van het veld staan, komen van links of rechts en geven een voorzet naar de centrale spits.

Volley
De bal schieten vanuit de lucht, zonder dat de bal de grond raakt.

Voorzet
Een trap waarmee je de bal voor het doel brengt, zodat een teamgenoot kan scoren.

Voorhoede
De aanvallers die dicht bij het doel van de tegenstander staan.

Warming-up
Voor de wedstrijd rustig hardlopen en de spieren rekken. Dit doen spelers om blessures te voorkomen.

Wisselspeler
Exta spelers die niet gelijk de basisopstelling staan maar in de loop van de wedsrijd voor een andere speler in het spel komt.


Voetbalspullen