Voetbaltermen in het voetbal

Wat betekent 45 in voetbal?

De term ‘fourty-five’ (ook cutback genoemd in het Engels) klinkt misschien ook bekend in de oren. Dat is een lage teruggelegde bal van dicht bij het doel naar het penaltypunt (in een hoek van 45°).

Wat betekent kantelen in voetbal?

Tijdens het verdedigen, beweegt het team op dat moment gezamenlijk naar deze kant toe. Hierdoor komen er meer verdedigers rondom de bal, en wordt het moeilijker voor de tegenstander om de bal te behouden. Dit noemen we kantelen.

Samenvatting

  • 1Aansluitingstreffer
  • 2Achilleshiel
  • 3Afdrogen
  • 4Angstgegner
  • 5Assist
  • 6Blessuretijd
  • 7Buitenspel
  • 8Catenaccio
  • 9Counter
  • 10Crosspass
  • 11Derby
  • 12Een-tweetje
  • 13Gegenpressing
  • 14Halfspaces
  • 15Hattrick
  • 16Knijpen
  • 17Mentaliteit
  • 18Muurligger
  • 19Panenka
  • 20Panna
  • 21Publiekswissel
  • 22Schwalbe
  • 23Slotoffensief
  • 24Stift
  • 25VAR
  • 26Verlenging
  • 27Vleugelspelers
  • 28Volley
  • 29Voorstopper

01

Aansluitingstreffer

Wanneer een team met twee doelpunten achterstaat, maar vervolgens een doelpunt maakt en terugkomt in de wedstrijd. Bijvoorbeeld wanneer RB Leipzig 2-0 achterstaat, wordt de 2-1 de aansluitingstreffer genoemd.

02

Achilleshiel

Het zwaktepunt van een elftal. Dit kan een specifieke speler zijn of een hele linie. De verdediging kan bijvoorbeeld de achilleshiel van een elftal zijn.

03

Afdrogen

Een tegenstander inmaken en met ruimte cijfers verslaan.

04

Angstgegner

Een tegenstander tegen wie een team het vaak lastig heeft en waartegen vaak ongelukkig wordt verloren. Er heerst angst om in de volgende wedstrijd opnieuw tegen deze club te verliezen.

05

Assist

Een pass of voorzet waaruit een medespeler een doelpunt maakt.

06

Blessuretijd

Dit is de extra tijd die de scheidsrechter bij de negentig minuten optelt. Vaak door wissels die lang hebben geduurd, blessuregevallen of door tijdrekken van de tegenstander.

07

Buitenspel

Wanneer een aanvaller bij het moment van spelen achter de laatste veldspeler van de tegenstander staat. Een speler kan alleen buitenspel staan op de helft van de tegenstander en de keeper telt uiteraard niet mee als laatste verdediger.

08

Catenaccio

Dit is een speelstijl die zijn oorsprong in Italië kent. Het gaat hierbij om een erg verdedigende speelwijze waarbij een elftal hoopt vervolgens toe te slaan in de counter.

09

Counter

Vliegensvlug een verdedigende situatie omzetten in een tegenaanval. Doordat de tegenstander hoog op het veld staat, ligt er veel ruimte voor de omschakeling. Zoals te zien in de video hieronder is Red Bull Leipzig een echte counterspecialist.

Bundesliga

4,49 mln. abonnees

Leipzig’s Counter-Attacking Football – The Analysis

10

Crosspass

Een lange bal over de breedte van het veld om het spel te verleggen. Doordat de bal in eerste instantie aan de ene kant ligt, bevinden zich daar ook de meeste spelers. Met een crosspass kun je gemakkelijk de bal naar een rustiger gedeelte van het veld verleggen. Deze schitterende pass van Hakim Ziyech tegen Bayern München is hier een perfect voorbeeld van.

JP Brown

57 abonnees

Hakim Ziyech Great Pass vs Bayern Champions League

11

Derby

Een voetbalwedstrijd tussen twee rivaliserende ploegen. Vaak komen de rivalen uit dezelfde stad of streek.

12

Een-tweetje

Een simpele combinatie waarbij een speler de bal naar een ploeggenoot speelt, zelf doorloopt en de bal direct weer terugkrijgt.

13

Gegenpressing

Een uit Duitsland overgewaaide term. Wanneer een elftal de bal verliest, is het idee om niet direct om te schakelen in een verdedigende organisatie, maar juist zo hoog mogelijk op het veld druk te zetten op de bal. Wanneer de bal weer wordt veroverd kan er snel een doelpunt worden gemaakt. RB Leipzig heeft de gegenpressing bijvoorbeeld goed onder de knie.

14

Halfspaces

In het moderne voetbal wordt er steeds vaker over halfspaces gesproken. Wanneer je een veld verticaal opdeelt in vijf stroken gaat het hierom de twee vlakken tussen de buitenkant en de middelste strook. Aan de buitenkant ben je eigenlijk te ver van het doel af, terwijl het in de middelste strook van het veld vaak ontzettend drukbezet is. De halfspaces worden daarom gezien als de zones waaruit het meeste gevaar kan worden gesticht.

15

Hattrick

Wanneer een speler in een wedstrijd drie doelpunten maakt. Een perfecte hattrick maakt een voetballer door drie doelpunten in een helft te scoren, zonder dat een andere speler tussendoor een treffer maakt.

16

Knijpen

Knijpen in het voetbal heeft een hele andere betekenis dan het woord in het normale leven heeft. Stel de bal bevindt zich aan de rechterkant van het veld dan kan de linkervleugelverdediger naar binnenkomen. Door naar binnen te knijpen maakt een ploeg het veld voor de tegenstander kleiner en moeilijker te bespelen.

17

Mentaliteit

Met welke instelling je het voetbal benadert. Een speler met een goede mentaliteit zal altijd hard werken en voorop in de strijd gaan.

18

Muurligger

Dit is een nieuw fenomeen in het voetbal. Bij een vrije trap bestaat er altijd een risico dat de tegenstander besluit om de bal onder de muur door te schieten. Daarom ligt er tegenwoordig vaak een speler op zijn rug achter de muur. Op deze manier kan de muur met een gerust hart springen, zonder dat het bang hoeft te zijn dat de bal onder de muur wordt doorgeschoten.

Bundesliga

4,49 mln. abonnees

Crazy Free-Kick Block – Douglas Costa On The Ground?!

19

Panenka

Een penalty waarbij de nemer de bal recht door het midden stift. Hierbij hoopt de penaltynemer dat de keeper een hoek kiest. De Panenka is vernoemd naar Antonín Panenka, die met deze techniek de winnende penalty maakte tegen West-Duitsland tijdens het EK van 1976.

20

Panna

Wanneer een voetballer de bal bij zijn tegenstander door zijn benen speelt. De belangrijkste voorwaarde hierbij is dat de speler na de beweging de bal in bezit houdt.

Leo Messi

407 abonnees

Lionel Messi • Amazing Nutmeg vs Manchester city

21

Publiekswissel

Wanneer een speler zodanig goed gespeeld heeft dat zijn trainer hem wil belonen met een applaus van het publiek. Vaak gebeurt dit vlak voor tijd, wanneer de winst een ploeg niet meer kan ontglippen.

22

Schwalbe

Wanneer een speler net doet alsof er een overtreding op hem wordt gemaakt. Op die manier hoopt een voetballer een vrije trap of strafschop te versieren. Wanneer de scheidsrechter doorheeft dat een speler acteert om het spel te beïnvloeden, mag hij dit bestraffen met een gele kaart.

Pisey Heang

54 abonnees

Raheem Sterling’s diving against FC Shakhtar Donetsk

23

Slotoffensief

Zeer aanvallend spel in de slotfase van de wedstrijd om zo alsnog een goed resultaat op het scorebord te zetten. Op deze manier hoopt een ploeg door vol druk te zetten alsnog een gelijkspel of een overwinning uit het vuur te slepen.

24

Stift

Wanneer een bal met een boogje over de keeper wordt geschoten. De bal wordt vaak aan de onderkant getrapt, waardoor de bal hoogte krijgt. Legende Johan Cruijff maakte hier vaak gebruik van.

Eredivisie Archief

13,6K abonnees

JOHAN CRUIJFF MET DE WEERGALOZE BOOGBAL ✨ | Ajax – HFC Haarlem (06-12-1981) | Goal

25

VAR

Dit is de Engelse afkorting voor de Video Assistant Referee. De videoscheidsrechter is ervoor bedoeld om cruciale fouten van de scheidsrechter te herstellen. Wanneer een arbiter bijvoorbeeld een cruciale handsbal in het zestienmetergebied over het hoofd ziet, kan de VAR ingrijpen. In de Champions League kan zo’n beslissing vaak om miljoenen euro’s gaan, dus de VAR is in het leven geroepen om het voetbal eerlijker te maken.

26

Verlenging

Wanneer er een winnaar uit de wedstrijd moet komen, zoals in de knock-out-fase van de Champions League, komt er vaak nog een half uur extra speeltijd bovenop de oorspronkelijke negentig minuten. Wanneer er dan nog steeds geen winnaar is, volgt er na 120 minuten een penaltyserie.

27

Vleugelspelers

De aanvallers die aan de buitenkant van het veld staan. Zij geven vaak een voorzet op de diepe spits.

28

Volley

De bal in één keer uit de lucht schieten, zonder dat de bal de grond heeft geraakt. Robin van Persie laat even zien hoe een volley er in de praktijk uitziet.

Elegant ballers

1,12K abonnees

Robin van Persie – TOP 10 Volley Goals

29

Voorstopper

Een van de centrale verdedigers die tegenover de spits van de tegenstander staat. De taak van de voorstopper is om de spits van scoren af te houden.


Voetbalspullen

Wk winnaars

De lijst van WK 1930-2022 winnaars. Het wereldkampioenschap voetbal wordt eens in de vier jaar gehouden. De eerste editie vond in 1930 plaats in Uruguay. Het initiatief voor het eerste WK Voetbal werd genomen door de Fransman Jules Rimet (1873-1956). Naar deze voormalige FIFA-president werd ook de eerste trofee vernoemd, de Coupe Jules Rimet.


Op deze pagina is een lijst te vinden met alle wereldkampioenen voetbal uit de geschiedenis.

  • Op zoek naar winnaars van EK Voetbal? Klik hier
  • …of naar winnaars van WK Voetbal voor vrouwen? Klik hier

Lijst van wereldkampioenen voetbal

JaarGastlandWereldkampioenVerslagen in finale
1930UruguayUruguayArgentinië (4-2)
1934ItaliëItaliëTsjecho-Slowakije (2-1 n.v.)
1938FrankrijkItaliëHongarije (4-2)
1942Afgelast (WOII)
1950BraziliëUruguayBrazilië (2-1)
1954ZwitserlandWest-DuitslandHongarije (3-2)
1958ZwedenBraziliëZweden (5-2)
1962ChiliBraziliëTsjecho-Slowakijke (3-1)
1966EngelandEngelandWest-Duitsland (4-2 n.v.)
1970MexicoBraziliëItalië (4-1)
1974West-DuitslandWest-DuitslandNederland (2-1)
1978ArgentiniëArgentiniëNederland (3-1 n.v.)
1982SpanjeItaliëWest-Duitsland (3-1)
1986MexicoArgentiniëWest-Duitsland (3-2)
1990ItaliëWest-DuitslandArgentinië (1-0)
1994Verenigde StatenBraziliëItalië (0-0, pen: 3-2)
1998FrankrijkFrankrijkBrazilië (3-0)
2002Zuid-Korea – JapanBraziliëDuitsland (2-0)
2006DuitslandItaliëFrankrijk (1-1, pen: 5-3)
2010Zuid-AfrikaSpanjeNederland (1-0 n.v.)
2014BraziliëDuitslandArgentinë (1-0 n.v.)
2018RuslandFrankrijkKroatië (4-2)
2022QatarArgentiniëFrankrijk (3-3, pen: 4-2)

Tot en met 2022 zijn er in totaal tweeëntwintig wereldkampioenschappen voltooid. Nederland en België waren nooit gastland.

Wetenswaardigheden:

Landen met meeste WK-titelsBrazilië (5), Duitsland (4), Italië (4), Argentinië (3), Frankrijk (2), Uruguay (2) *
Land met meeste WK-deelnamesBrazilië (20)
Land met meeste WK-finalesDuitsland (8)
Land met meeste WK-finales zonder deze ooit te winnenNederland (3) – In 1974 verloor Nederland van West-Duitsland, in 1978 van Argentinië en 2010 van Spanje.
Land met meeste verloren WK-finalesDuitsland (4) – in 1966 van Engeland, in 1982 van Italië, in 1986 van Argentinië en in 2002 van Brazilië.
Meeste doelpunten op WK (overall)Miroslav Klose (16 goals verdeeld over 4 WK’s)
Meeste doelpunten op één WKJust Fontaine, Frankrijk (13 goals, 1958)
Eerste WK-doelpuntLucien Laurent (Frankrijk-Mexico, 1930)
Oudste speler die wereldkampioen werdDino Zoff, Italië (40 jaar en 133 dagen – 1982)
Coach met meeste WK-wedstrijdenHelmut Schön, Duitsland (25 wedstrijden – 1966-1978)

Hieronder een overzicht van de jubileumgoals op het wereldkampioenschap voetbal. Wie het eerste WK-doelpunt maakte, is hierboven al vermeld, dat was de Fransman Lucien Laurent in 1930.

Jubileumgoals

500e doelpuntBobby Collins, Schotland (WK 1958)
1000e doelpuntRob Rensenbrink, Nederland (WK 1978)
1500e doelpuntClaudio Caniggia, Argentinië (WK 1994)
2000e doelpuntMarcus Allbäck, Zweden (WK 2006)

 


Voetbalspullen

Disclaimer

Op voetbaltermen.nl vindt u allerlei informatie en reclames. Hoewel we onze uiterste best hebben gedaan om deze site van correcte informatie te voorzien kunt u geen rechten ontlenen aan enige informatie op deze website. Het gebruik van voetbaltermen.nl is geheel op eigen risico.

De techniek voor onze advertenties wordt verzorgt door Daisycon, bol, tradetracker en google.

Verder hebben wij geen directe banden met sponsers, adverterdeers en we kunnen dus helaas niet bemiddelen bij klachten of andere problemen.


Voetbalspullen

voetbaltermen

De voetbaltermen zijn:  AANBIEDEN Je hebt de bal en wilt deze afspelen aan een medespeler. Maar aan wie ? O daar , daar komen twee medespelers in jouw richting gelopen. Ze bieden zich aan. Op die manier maken ze duidelijk dat je de bal naar hen toe kunt spelen zonder dat er gevaar is dat de tegenstander de bal te pakken krijgt. AANGESCHOTEN HANDS Term: Onopzettelijke handsbal doordat de bal tegen een hand of arm van een speler wordt geschoten. Niet strafbaar. AANGESNEDEN VRIJE TRAP Vrije trap die op maat naar een medespeler wordt geschoten. AANGEVEN Voorzet geven, de bal naar een medespeler toespelen. AANGEVER Veldspeler die de aanval inzet, een pass geeft en aldus een medespeler de gelegenheid biedt om te scoren. Een echte voetbal term. AANJAGER Ook: `dynamo’, `diesel’ of `motor’ van het elftal. Onvermoeibare `libero’, die tussen de voor- en de achterhoede pendelt. AANKLEVEN Straffe mandekking; een bepaalde speler van de tegenpartij geen moment vrij laten staan of lopen. AANNEMEN Een bal aannemen wil zeggen dat je de bal die een medespeler naar jouw toe schopt , ook werkelijk te pakken krijgt zonder dat een tegenstander tussenbeide komt. Soms krijg je na het aannemen van een bal direct een doelkans ; dan neem je de bal b.v. met links (binnenkant van je linkervoet) aan en schiet je meteen met rechts. AANSLUITEN Als een bal vanuit achterhoede* of het middenveld* naar voren getrapt wordt , is er werk aan de winkel voor de spelers in de voorhoede*. Maar het is niet zo dat de achterhoedespelers en middenveldspeler dan bij wijze van spreken even een tukje kunnen gaan doen. Nee , ze moeten aansluiten , naar voren opschuiven , zodat er geen groot gat gaapt tussen de voorhoede en de rest. De voorhoedespelers moeten de bal weer makkelijk terug kunnen spelen. Bovendien kunnen de voorhoedespelers de bal kwijtraken. Als het middenveld of de achterhoede dan niet heeft aangesloten , kan de tegenstander zomaar een heel eind oprukken. AANSLUITINGSTREFFER Soms sta je in een wedstrijd twee doelpunten achter ; 2-0 , maar dan scoort je team plotseling , waardoor het verschil in doelcijfers teruggebracht wordt tot 1. zo’n doelpunt wordt de aansluitingstreffer genoemd , je hoeft dan nog maar 1 doelpunt te maken en de stand is weer gelijk. AANSPEELBAAR Je moet ervoor zorgen dat je zoveel mogelijk aanspeelbaar bent , dus dat een medespeler de bal naar jou kan spelen. Daartoe moet je vrij staan zoveel techniek hebben en zo sterk zijn dat je zelfs met een tegenstander bij je , de bal toch kunt aannemen AANSPEELPUNT Een aanspeelpunt is een medespeler naar wie je de bal kunt spelen zonder het gevaar dat de tegenstander de bal te pakken krijgt. AANSPELEN Let op , de bal in de voeten aanspelen. Probeer je medespelers altijd zo goed mogelijk aan te spelen , zodat ze de bal zonder problemen kunnen aannemen*. Je moet dus niet te hard schoppen maar ook niet te zacht , want in dat geval is er het gevaar van een ziekenhuisballetje*. Ook moet je niet te hoog schoppen of de bal achter je medespelers plaatsen. AANVALLEN Aanvallen heeft bij voetballen twee betekenissen : 1. naar voren lopen en proberen een doelpunt te maken ; 2. de bal van de tegenstander proberen af te pakken. AANVALLENDE MIDDENVELDER Een middenvelder* die als taak heeft vooral de voorhoede* te ondersteunen , is een aanvallende middenvelder. AANVOERDER Hij vertegenwoordigt zijn elftal bij de scheidsrechter, is betrokken bij de toss en wisselt onder meer vaantjes uit met de aanvoerder van de tegenpartij. Om hem van de overige spelers te onderscheiden draagt hij een band rond de rechterbovenarm, die afwijkt van de kleur van het shirt. ACHILLESHIEL De zwakste speler van de tegenpartij wordt vaak achilleshiel genoemd. ACHTER DE SPITS SPELEN Speel je achter de spits , dan ben je een zogenaamde schaduwspits. Je probeert de spits te helpen , maar je kunt ook zelf doelkansen krijgen. ACHTERHOEDE De linie van de verdedigers. Ook wel defensie genoemd. ACHTERHOEDE De achterhoede speelde ijzersterk. Spelers uit de voorhoede* krijgen vaak meer applaus dan achterhoedespelers. Dat komt natuurlijk omdat voorhoedespelers meestal de doelpunten maken. Toch zijn achterhoedespelers net zo belangrijk als voorhoedespelers. Ze voorkomen immers doelpunten van de tegenstander. Geen enkele ploeg kan goed presteren als de achterhoede zo lek is als een mandje. ACHTERUITVOETBALLEN Speelt een ploeg de bal vaak naar achteren in plaats van naar voren , dan zegt men dat er achteruitgevoetbald wordt. ACHTERUITVOETBALLEN Het steeds maar weer terugleggen van de bal met risicoloze passjes in plaats van diepteballen te wagen of duels aan te gaan. Zie ook Catenaccio en Resultaatvoetbal. ACHTERWAARTS PASSEN Terugleggen ACHTERZET Mislukte voorzet die achter het doel verdwijnt. ACHTSTE FINALE Als in een reeks van wedstrijden, buiten de gewone competitie om, nog zestien ploegen over zijn, zitten die ploegen in de achtste finales. De winnaars van de achtste finales komen in de kwartfinales. De winnaars van de kwartfinale komen in de halve finale. AFBRAAKVOETBAL Defensief speltype waarbij de zwakkere partij het de technisch en tactisch sterkere ploeg onmogelijk tracht te maken om te winnen, domweg door alle ballen voor de voeten weg en uit te trappen. AFDROGEN Een tegenstander ruimschoots verslaan. AFFLUITEN Dat doet de scheidsrechter, als laatste fluitsignaal, ten teken dat de wedstrijd is afgelopen. AFMAKEN afmaken is een doelpunt scoren uit een aanval. AFMAKER Een afmaker is iemand die vaak een doelpunt scoort uit een aanval die is opgezet door medespelers. AFSCHERMEN VAN DE BAL Als je de bal hebt en je wordt door tegenspelers aangevallen , kun je proberen de bal goed af te schermen. Je moet je dan een beetje breed maken door je armen wat uit te zetten en je kont wat naar achteren te steken. Ook moet je je lichaam wat draaien. AFSPELEN Afspelen is een bal naar een medespeler trappen. AFSTANDSSCHOT Een ver schot van buiten het strafschopgebied. AFSTANDSSCHOT Een afstandsschot is een schot op doel van een behoorlijke afstand. AFSTOPPEN Afstoppen is een tegenspeler de doorgang beletten. AFSTRAFFING Een afstraffing is een hele grote nederlaag. AFWERKING Als trainers / leiders zeggen dat de afwerking in de ploeg niet goed is , vinden ze dat de ploeg wel goede aanvallen opzet , maar dat de spelers daaruit geen doelpunten weten te maken. De ploeg mist dan een afmaker AFZWAAIER Een bal die een eind uit de bedoelde richting gaat , is een afzwaaier. APPELLEREN Als speler kun je appelleren als je merkt dat een scheidsrechter een overtreding van de tegenstander niet ziet. Je kunt dat doen door je hand op te steken. Je hoopt dan dat de scheidsrechter door jouw appel alsnog fluit. APPLAUSWISSEL Wanneer in een ploeg een speler uitblinkt tijdens de wedstrijd, en de ploeg bijna zeker gaat winnen, wordt de speler soms kort voor het einde van de wedstrijd gewisseld. Het publiek geeft de speler bij het verlaten van het veld een groot applaus. ARBITER Een ver schot van buiten het strafschopgebied. ARBITER Een ander woord voor scheidsrechter. ASSIST Een goede pass of voorzet geven waaruit een medespeler scoort. ASSIST Als je niet zelf scoort maar een medespeler in staat stelt te scoren door de bal goed aan te spelen , heb je een assist gegeven. Het woord kun je zien als een verkorting van assisteren , ondersteunen. Sommige spelers scoren zelf weinig , maar blinken wel uit in het geven van assists. ASSISTENT-SCHEIDSRECHTER De persoon langs de kant met vlag die op buitenspel, ingooien en overtredingen let. Vroeger grensrechter genoemd. BALCONTROLE De baas zijn over de bal, omdat je de juiste techniek bezit. BALTEMPO De snelheid waarmee er overgespeeld en door spelers bewogen wordt. BASISSPELER Een speler die vanaf de eerste minuut mag starten en dus in de basisopstelling staat. BLESSURETIJD De extra tijd die een scheidsrechter na 90 minuten rekent om de tijd die verloren is gegaan door blessuregevallen en wissels goed te maken. BRANCO-TRAP Een Branco-trap is een trap tegen de bal, meestal bij een vrije trap, waarbij de speler de bal na een korte uithaal met het omhooglopende gedeelte van de voet kort maar krachtig het ventielgedeelte van de bal raakt. Als het goed is maakt de bal onderweg een plotselinge boog waardoor de verdedigers en de doelman verrast worden. De trap is vernoemd naar de Braziliaanse voetballer Branco die er zijn handelsmerk van maakte. BUITENSPEL Je kunt alleen buitenspel staan op de aanvalshelft. Wanneer? Als je bal krijgt aangespeeld op het moment dat er tussen jou en de laatste verdediger (meestal de keeper) geen andere verdediger meer staat. Sta je op moment van spelen op één lijn met de voorlaatste verdediger, dan is het geen buitenspel. BUITENSPEL Geenenkele vrouw die het ooit zal begrijpen en toch is het niet zo moeilijk. Je staat buitenspel als je op de helft van de tegenspeler bent en de bal van een medespeler krijgt op het moment dat er tussen jou en de doelverdediger van de tegenpartij geen andere tegenspeler meer staat. Sta je op het moment dat de bal gespeeld wordt, precies op de lijn, dus precies gelijk met de laatste verdediger, dan sta je niet buitenspel. CIRKELPRESSIE In een halve cirkel rond het doel overspelen en loeren op een goed afstandsschot. CORNER De Engelse term voor hoekschop. Veel woorden uit de Engelse taal worden gebruikt in het voetbal. Denk bijvoorbeeld ook aan penalty, goal, keeper, captain en hands. COUNTER Razendsnelle tegenaanval van de ploeg die aan het verdedigen was. Door snel om te schakelen van verdediging naar aanval is deze aanval meteen gevaarlijk, omdat er veel ruimte ligt. COUNTER Plotselinge aanval of uitval van een verder vooral verdedigende ploeg. Een paar spelers snellen naar voren in een poging een doelpunt te maken. CROSSPASS Lange, diagonale (schuine) bal waarmee het spel snel over de breedte van het veld wordt verplaatst. DEFENSIE De linie van de verdedigers. Ook wel achterhoede genoemd. DEGRADEREN Dit gebeurt als het voetbalteam een klasse lager gaat spelen, het tegenovergestelde van promoveren. DEKKEN Je directe tegenstander fel verdedigen. DERBY Een wedstrijd tussen twee rivalen uit dezelfde stad (stadsderby) of regio (streekderby). DOORDEKKEN Als de tegenstander de bal heeft en een temagenoot besluit om druk op de bal te zetten dat zijn medespelers dan bij de tegenstanders gaan staan zodat de tegnstander de bal niet kan afspelen. Bijvoorbeeld, de keeper van de tegenstander heeft de bal aan de voet, de spits besluit de keeper aan te vallen. Nu staat de verdediger van de tegenstander vrij. Het is dan de bedoeling dat de centrale middenvelder (jouw teamgenoot) bij de centrale verdediger (van de tegenstander) gaat staan zodat de keeper van de tegenstander gedwongen wordt de bal ver weg te schieten in plaats van rustig naar de centrale verdediger te spelen. DRIBBELEN Met de bal aan de voet over het veld rennen. EEN-TWEETJE Een combinatie met een medespeler. Je speelt de bal naar hem, loop door en krijgt hem vervolgens weer terug. FIFA Belangrijkste internationale voetbalorganisatie, opgericht in 1904. Fifa staat voor Federation Internationale de Football Association. De Fifa bepaalt ondermeer de spelregels van het voetbal. GOAL Engelse woord voor doelpunt. HAKBAL De bal met de achterkant van je voet (hak) raken. HANDS De bal met de hand raken. Hands is een Engelse term. HATTRICK In een wedstrijd drie doelpunten maken. De perfecte hattrick is in de helft drie doelpunten achter elkaar maken, dus zonder dat iemand anders tussendoor scoort. INWORP Ook wel ingooi genoemd. Zodra de bal over de zijlijn is gespeeld, mag je hem met je handen weer in het veld brengen. Dat gebeurt met de bal boven het hoofd. KAATSEN Dit wordt meestal gedaan door een spits. Die krijgt de bal over de grond aangespeeld, vaak met een verdediger in zijn rug, en laat de bal zo van zijn schoen stuiten (kaatsen) dat die in één keer bij een teamgenoot terecht komt. De bal wordt dus niet eerst gestopt. KANS Een goede mogelijkheid om te kunnen scoren. KEEPER Het Engelse woord voor doelman. Deze wordt ook wel sluitpost genoemd. KNIJPEN Een speciale vorm van rugdekking geven. Bijvoorbeeld: als de bal aan de linkerkant is moet de rechterverdediger vanaf de zijkant naar binnen komen (knijpen). Hiermee maak je de speelruimte voor de tegenstander zo klein mogelijk. KOPPEN De bal met het hoofd raken. KRUISING Het punt van het doel waar de paal en de lat samenkomen. LOBJE De bal met een boog over iemand heen schieten. MENTALITEIT De manier waarop je met voetbal bezig bent. Een mentaal goede speler gaat altijd voorop in de strijd en werkt hard. MUUR Spelers die bij een vrije trap van de aanvallende partij op een rijtje gaan staan en zo een Muur vormen. Daarmee proberen zij te voorkomen dat de bal in 1 keer op doel wordt geschoten. OPBOUW Vanuit de verdediging een aanval via allerlei spelers opzetten. OVERTREDING Je tegenstander afstoppen op een wijze die volgens de regels niet mag. Zoals onderuit schoppen, vasthouden, duwen enzovoort. PASS De bal naar een teamgenoot overspelen. PENALTY Engelse term voor strafschop. POORTEN Iemand door de benen spelen. In straatvoetbal wordt dit panna genoemd. POSITIE De plaats waar je in het veld staat. PRESSIE Druk zetten op de bal of op de tegenstander. Door op te jagen hoop je snel de bal te veroveren. PROMOVEREN In een hogere klasse gaan spelen. PUBLIEKSWISSEL Wanneer een speler tijdens de wedstrijd heel erg uitblinkt en zijn ploeg gaat bijna zeker winnen, wordt hij soms kort voor het einde van de wedstrijd gewisseld. Het publiek geeft de speler bij het verlaten van het veld een groot applaus. De publiekswissel wordt daarom ook wel een applauswissel genoemd. PUNTERTJE De bal met de punt van je schoen raken. Normaal gesproken schiet je met je wreef, maar soms is de bal iets te ver weg en kun je hem alleen via een puntertje raken. RONDOOTJE Een positiespelletje waarbij je de bal maar 1 keer mag raken. Het merendeel van de spelers staat in een grote kring. Een of twee spelers bevinden zich daarin en proberen de bal af te pakken. RUST De pauze tussen twee helften. SCHIJNBEWEGING Net doen alsof je een bepaalde beweging gaat doen. Het doel is dat je tegenstander daar intrapt, zodat je juist de andere kant op kunt dribbelen. SCHWALBE Net doen alsof er een overtreding op je is gemaakt, zodat je een vrije trap of penalty versiert. Duitse term. Deze actie wordt als zeer onsportief gezien en door scheidsrechters bestraft met een gele kaart. SLIDING De bal afpakken door over het gras te glijden. SPITS De aanvaller die het dichtst bij het doel staat opgesteld en vaak de meeste goals maakt. STIFTBALLETJE De bal aan de onderkant raken zodat hij met een boog over de keeper in het doel verdwijnt. STRAFSCHOP Een speler mag vanaf 11 meter een directe vrije bal nemen, zonder dat er een verdediger tussen staat. De strafschop wordt toegekend als de verdedigende partij binnen het zestienmetergebied een overtreding maakt. TACKLE Harde verdedigende actie op de bal. Hiermee wordt de aanvaller correct geblokt. Is de verdediger te laat, dan raakt hij vaak de benen van de aanvaller; een overtreding dus. TACTIEK Speelwijze/strijdplan om te zorgen dat je gaat winnen. TECHNIEK Allerlei vaardigheden die nodig zijn om te kunnen voetballen. Hoe schiet je de bal, hoe stop je hem, hoe moet je passen of koppen. VERLENGING Extra tijd als de stand na 90 minuten gelijk is en er moet een winnaar uit de wedstrijd komen. VOLLEY De bal in 1 keer uit de lucht schieten. Hij raakt dus eerst niet de grond. VOORHOEDE De voorste linie, de aanvallers dus. VOORSTOPPER De verdediger die tegenover de spits van de tegenpartij staat. Vaak is de voorstopper lang en een goede kopper, hetgeen voordeel oplevert bij hoge voorzetten en hoekschoppen. Hierdoor kan hij of zij de spits het scoren bemoeilijken. Het is voor een voorstopper cruciaal tijdens de gehele wedstrijd geconcentreerd te blijven om de voor zijn of haar team gevaarlijkste speler – de spits van de tegenpartij – elke kans op scoren te beletten. VOORZET Een trap waarmee je de bal voor het doel brengt, zodat een teamgenoot kan scoren. WARMING-UP Voor de wedstrijd rustig hardlopen en de spieren rekken. Dit doen spelers om blessures te voorkomen. WISSELSPELER Reservespeler die niet in het basisopstelling begint, maar eerst op de bank plaatsneemt.

Voetbalspullen

Mooiste voetbalvrouwen

Nederland heeft een trotse geschiedenis van getalenteerde en inspirerende vrouwelijke voetballers die het nationale voetbal naar nieuwe hoogten hebben gebracht. Een van de meest opvallende Nederlandse voetbaldames is Lieke Martens. Met haar indrukwekkende techniek, snelheid en doelpunten heeft ze niet alleen de harten van voetbalfans veroverd, maar ook belangrijke bijdragen geleverd aan het succes van het Nederlands vrouwenelftal.

Voetbaldames. In het Engels football babes.
Een andere opvallende naam is Vivianne Miedema, een spits van wereldklasse die records heeft gebroken en talloze doelpunten heeft gescoord. Haar vermogen om op cruciale momenten te presteren en haar indrukwekkende scoringsdrift maken haar een van de beste Nederlandse voetbaldames aller tijden.

Niet te vergeten is ook Sherida Spitse, een middenvelder met een buitengewoon inzicht en precisie in haar passes. Haar leiderschap op het veld en vermogen om het spel te dicteren hebben bijgedragen aan het succes van Oranje.

Daarnaast verdienen ook andere getalenteerde speelsters zoals Shanice van de Sanden, Jackie Groenen en Daniëlle van de Donk erkenning voor hun bijdragen aan het Nederlandse vrouwenvoetbal. Samen hebben deze voetbaldames Nederland op internationaal niveau vertegenwoordigd met passie en toewijding.

De schoonheid van het Nederlandse vrouwenvoetbal gaat echter verder dan individuele prestaties. Het teamwerk, de veerkracht en het doorzettingsvermogen van deze dames hebben hen in staat gesteld om successen te boeken en fans over de hele wereld te inspireren.

Kortom, de Nederlandse voetbaldames hebben niet alleen indrukwekkende vaardigheden op het veld, maar belichamen ook de spirit en trots van het nationale team. Hun bijdragen hebben het vrouwenvoetbal in Nederland naar nieuwe hoogten gestuwd en verdienen de erkenning als enkele van de mooiste vertegenwoordigers van het spel.

Mooie voetbalsters

Mooiste vrouwen van voetballers

Meer vrouwen van voetballers

Mooiste voetbalverslaggeefsters

Voetbalspullen

Coolste voetbalkleding en schoenen


Voetbalspullen

Europees Kampioenschap (EK)

Het Europees kampioenschap voetbal, ook wel bekend als het EK, is een van de grootste sportevenementen ter wereld. Het wordt elke vier jaar georganiseerd door de Union of European Football Associations (UEFA) en brengt de beste voetbalteams uit Europa samen om te strijden om de titel van Europees kampioen.

Het toernooi begint met een groepsfase waarin 24 teams worden verdeeld over zes groepen van vier teams. Elke ploeg speelt drie wedstrijden en de beste twee teams uit elke groep gaan door naar de knock-outfase. Hier worden de teams uitgeschakeld tot er uiteindelijk twee teams overblijven die de finale spelen.

Er zijn veel termen die worden gebruikt in het EK-voetbal. Hier zijn enkele van de belangrijkste:

  1. Groepsfase – Dit is de eerste fase van het toernooi waarin de teams worden verdeeld over zes groepen.
  2. Knock-outfase – Dit is de fase van het toernooi waarin de teams worden uitgeschakeld tot er uiteindelijk twee teams overblijven die de finale spelen.
  3. Achtste finales – Dit zijn de wedstrijden die worden gespeeld na de groepsfase en waarbij de beste twee teams uit elke groep doorgaan.
  4. Kwartfinales – Dit zijn de wedstrijden die worden gespeeld na de achtste finales.
  5. Halve finales – Dit zijn de wedstrijden die worden gespeeld na de kwartfinales.
  6. Finale – Dit is de wedstrijd waarin de twee beste teams van het toernooi tegen elkaar spelen om de titel van Europees kampioen te winnen.
  7. Doellijntechnologie – Dit is een technologie die wordt gebruikt om te bepalen of de bal de doellijn heeft gepasseerd en dus een doelpunt is.
  8. Penalty shootout – Dit is een manier om een gelijkspel te beslissen wanneer er geen winnaar is na de reguliere speeltijd en de verlenging. Elke ploeg neemt beurtelings een strafschop totdat er een winnaar is.

Het EK-voetbal is een spannend en prestigieus toernooi dat fans van over de hele wereld aantrekt. Het is een kans voor Europese teams om te laten zien wat ze kunnen en om te strijden om de titel van Europees kampioen.

De Europese Kampioenschap (EK) voetbaltermen zijn:

4-3-3-systeem, als aanvallend en “typisch Nederlands” beschouwd spelsysteem met vier verdedigers, drie middenvelders en drie aanvallers (een centrale spits en twee vleugelspelers).

afmaker, iemand die bekend staat als degene die in sportwedstrijden het werk van zijn team vaak kan afmaken met een doelpunt of een overwinning.

angstgegner, tegenstander die, door de slechte resultaten die er in het verleden tegen behaald werden, bij voorbaat hevige angst inboezemt bij een individuele sporter of een sportploeg; gevreesde tegenstander.

backlijn, ((vooral) in België) lijn op een voetbalveld die de rand van het strafschopgebied markeert; rand van het strafschopgebied; vandaar ook bij uitbreiding: het strafschopgebied zelf.

balkunstenaar, speler met een zeer goede baltechniek.

bikkelen, zich in een wedstrijd keihard inzetten; hard en meedogenloos spelen.

brilstand, eindstand van 0-0; 0-0-uitslag. Zo genoemd omdat 0-0 grafisch doet denken aan een bril met twee glazen, verbonden door een brug. Ouderen onder ons zullen bij de 0-0 onmiddellijk terugdenken aan Frits van Turenhout, destijds op zondag de presentator van de voetbal- en toto-uitslagen, die de 0-0 op onnavolgbare wijze uitsprak. Het leverde het de bijnaam Mister null-null op. In voetbalverslagen wordt de 0-0 vaak voorafgegaan door een clichématig bijvoeglijk naamwoord, namelijk bloedeloos.

buitenspel, positie waarbij een speler van de aanvallende partij op de speelhelft van de tegenstander vóór de bal staat en nog slechts één speler van de tegenpartij voor zich heeft. Het buitenspel staan hoeft alleen maar bestraft te worden als de speler actief bij het spel betrokken is.

Brullie, door de fabrikant M&M uitgebrachte, oranjegekleurde leeuwenpruik.

chocoladebeen, been van een voetballer of voetbalster dat het minst geoefend is en waarmee dus ook het slechtst geschoten kan worden; slechtste been van een voetballer of voetbalster. Bij een rechtsbenige speler of speelster het linkerbeen en bij een linksbenige speler of speelster het rechterbeen.

doellijnbewaking, bewaking van de doellijn met behulp van een doellijncamera, zodat er bij twijfel objectief vastgesteld kan worden of er gescoord is of niet; videobewaking van de doellijn.

doellijncamera, camera die ter hoogte van de doellijn is opgesteld en waarmee objectief geconstateerd kan worden of een bal over de doellijn is gegaan en of er al dan niet een doelpunt is gemaakt; camera op de doellijn die vastlegt of er is gescoord.

doelpuntloos, zonder een doelpunt of zonder doelpunten; zonder dat er een doelpunt of doelpunten gemaakt zijn.

doelwachter, ((vooral) in België) speler die bij balsporten als voetbal, hockey, handbal en waterpolo de taak heeft het doel te verdedigen; keeper; doelverdediger; doelman.

EK, Europees kampioenschap.

EK-finale, finale van een Europees kampioenschap (EK).

fopduik, het zich met opzet en vaak op theatrale wijze laten vallen zonder dat de tegenstander een overtreding begaat, met de bedoeling een vrije trap of een strafschop mee te krijgen; gesimuleerde val; schwalbe. Geïntroduceerd door sportverslaggever en voetbalcommentator Evert ten Napel als Nederlands alternatief voor het gangbare, aan het Duits ontleende schwalbe.

gelijkmaker, doelpunt waardoor de stand in een voetbalwedstrijd gelijk wordt.

geluksvogeltje, oranjegekleurd poppetje dat een lachend vogeltje voorstelt, bij aankoop van 15 euro aan boodschappen te verkrijgen bij supermarkt C1000. Ook in de vorm van een spelersvogeltje (zie aldaar).

Gijpvogel, tegen aankoop van bepaalde producten bij het Kruidvat te verkrijgen poppetje, dat een vogel in de gedaante van de populaire voetbalanalist René van der Gijp voorstelt. Als er in de Gijpvogel geknepen wordt, hoor je de aanstekelijke lach van René van der Gijp.

hamstringblessure, blessure aan de hamstring.

hangen, (gezegd van een in het doel geschoten bal) gescoord zijn; binnen de palen geschoten zijn.

interland, wedstrijd tussen teams uit twee verschillende landen. Het woord interland is veel gebruikelijker dan het woord interlandwedstrijd, waaruit het verkort is.

juicharm, oranjegekleurde hand op een stokje waaraan een juichbandje (zie aldaar) bevestigd kan worden, als EK-gadget te verkrijgen bij supermarkt Plus.

juichbandje, kleurig polsbandje dat met klittenband gesloten wordt, als EK-gadget te verkrijgen bij supermarkt Plus. De bandjes hebben de kleuren van de landen die deelnemen aan het EK.

kaats, pass die zonder de bal te stoppen meteen teruggespeeld wordt.

keeperswerk, geheel van handelingen of acties die een keeper bij balsporten als voetbal, hockey, handbal en waterpolo verricht. Vrijwel altijd voorafgegaan door een positief of negatief kwalificerend bijvoeglijk naamwoord.

kiep, (informeel) speler die de taak heeft het doel te verdedigen; keeper; doelverdediger.

knoert, keihard schot.

KNVB, Koninklijke Nederlandse Voetbalbond.

linkspoot, voetballer of voetbalster die van nature links is en met het linkerbeen het meest bedreven is; voetballer of voetbalster die van nature met links speelt; linksbenige voetballer of voetbalster.

Mannschaft, Die, (Duits, ‘Het team’) bijnaam van het Duitse nationale voetbalelftal. De Duitsers zelf noemen het nationale team gewoonlijk de Nationalelf.

materiaalmeester, ((vooral) in België) iemand die voor zijn beroep of uit liefhebberij het materiaal van een sportvereniging, sportploeg of van een andere vereniging, zoals de scouting, beheert; materiaalman.

monskey, plastic poppetje in de kleuren van een aan het EK deelnemend land, tegen aankoop van tien euro boodschappen verkrijgbaar bij supermarkt Hoogvliet.

oefenmeester, iemand die voor zijn beroep of ook wel uit liefhebberij een sportploeg of individuele sporter traint; trainer; ook: titel van oefenmeester.

Oehhh-kussen, door fabrikant Tuc uitgebracht kussen dat, zodra men voorover leunt of opstaat, het geluid Oehhh! produceert.

Oranje, bijnaam van het Nederlandse nationale voetbalelftal. Samenstellingen o.a.: Oranjeaanhang,
Oranjeaanvoerder, Oranjeartikelen, Oranjecamping, Oranjecoach, Oranjedebuut, Oranjedoelman, Oranje-elftal,
Oranjefan, Oranjegadgets, Oranjegekte, Oranjegevoel, Oranjehemden, Oranjehotel, Oranje-international,
Oranjelegioen, Oranjeploeg, Oranjepubliek, Oranjeselectie, Oranjeshirt, Oranjespeler, Oranjesupporter, Oranjeteam, Oranjetraining, Oranjevirus.Oranjebuddy, oranjegekleurd poppetje van pluche dat een deel van een liedje zingt zodra erin geknepen wordt, als EK-gadget uitgebracht door supermarkt Coop.

overstapje, 1.0 schijnbeweging waarbij een speler bewust over de bal heenstapt om deze naar een medespeler door te laten rollen, vooral toegepast door een speler als hij een voorzet bewust laat lopen om een medespeler in een gunstige scoringspositie te brengen. 1.1 schijnbeweging tijdens een dribbel waarbij een speler over de bal heen stapt en plotseling van richting verandert om zijn directe tegenstander in verwarring te brengen.

peunen, heel hard schieten.

Président, Le, (Frans, ‘De President’) bijnaam van Laurent Blanc, bondscoach en oud-international van het Franse nationale voetbalelftal.

pronostiek, 3.0 ((vooral) in België) spellen, kansspel waarbij iemand met een bepaalde inzet kan deelnemen aan de voorspelling van de uitslagen van voetbalwedstrijden; voetbalpronostiek; voetbaltoto; toto, ook: formulier waarmee men het kansspel speelt; totoformulier. 3.1 ((vooral) in België) uitslag, uitkomst, resultaten van de voetbalpronostiek.

rechtspoot, voetballer of voetbalster die van nature rechts is en met het rechterbeen het meest bedreven is; voetballer of voetbalster die van nature met rechts speelt; rechtsbenige voetballer of voetbalster.

renpaard, voetballer die het meer van zijn loopvermogen moet hebben dan van zijn techniek en spelinzicht.

reuzendoder, individuele sporter of sportploeg die er een gewoonte van maakt zeer sterke, favoriete tegenstanders te verslaan.

schwalbekoning, voetballer – meestal een aanvaller – die er een gewoonte van heeft gemaakt met een gesimuleerde val (schwalbe) vrije trappen of strafschoppen te “versieren”; voetballer die vaak schwalbes maakt; koning van de schwalbe. Ook als bijnaam gebruikt.

scorebordjournalistiek, ongenuanceerde vorm van sportjournalistiek, waarbij alleen naar de uiteindelijke (hoge) uitslag wordt gekeken en niet naar het vertoonde spel en de feitelijke krachtsverhoudingen tijdens de wedstrijd. In het Nederlands op 22 november 2003 geïntroduceerd door de Nederlandse voetbaltrainer Co Adriaanse, destijds trainer van de Alkmaarse voetbalclub AZ, tijdens een persconferentie na afloop van de wedstrijd AZ-Roda JC (uitslag 1-5).

scoreloos, ((vooral) in België) zonder score; zonder dat er een doelpunt gescoord is; doelpuntloos. Heel vaak in de combinatie scoreloos gelijkspel.

snikkelgoal, goal, doelpunt dat een voetballer onopzettelijk met zijn geslachtsdeel (snikkel) maakt. Bedacht door de Nederlandse (oud-)voetbaltrainer Foppe de Haan. Sinds de eredivisiewedstrijd FC Utrecht-Sc Heerenveen (22 oktober 2011, uitslag 1-4) in gebruik. In die ontmoeting maakte de Belg Sven Kums, in dienst van Heerenveen, met zijn geslachtsdeel een doelpunt.

spelersvogeltje, oranjegekleurd geluksvogeltje (zie aldaar) met het gezicht van een speler van het Nederlands elftal. Er zijn vijftien verschillende spelersvogeltjes, met de gezichten van Ibrahim Afellay, Mark van Bommel, John Heitinga, Klaas Jan Huntelaar, Nigel de Jong, Dirk Kuyt, Joris Mathijsen, Robin van Persie, Erik Pieters, Arjen Robben, Wesley Sneijder, Maarten Stekelenburg, Kevin Strootman, Rafael van der Vaart en Gregory van der Wiel.

spelmaker, iemand die als speler in een teamsport zoals voetbal en basketbal tijdens de wedstrijden optreedt als organisator en coördinator van het team en van het spel.

thuisfluiter, scheidsrechter die bewust in het voordeel fluit van de thuisspelende ploeg. Ook als scheldwoord gebruikt.

thuistap, apparaat om thuis bier mee te tappen, dat bestaat uit een tapsysteem en een fustje met bier, meestal een paar liter; beertender.

Trap, bijnaam van Giovanni Trapattoni, de Italiaanse bondscoach van het Ierse nationale voetbalelftal, met zijn 73 jaar verreweg de oudste bondscoach op het EK.

uitmatch, ((vooral) in België) wedstrijd die op het veld of in de sporthal van de tegenstander wordt gespeeld; uitwedstrijd.

voetbalavond, avond die men besteedt of pleegt te besteden aan het kijken naar of spelen van voetbal; avond die men doorbrengt of pleegt door te brengen met voetbal kijken of voetbal spelen.

voetbalvrouwing, een foto van jezelf nemen waarop je er zoveel mogelijk als een voetbalvrouw probeert uit te zien, meestal met een grote zonnebril op, loshangend haar en een nadrukkelijk zichtbaar decolleté. Voetbalvrouwing is nu, in EK-tijden, een echte rage. Eerder was planking een hype, een foto van jezelf nemen waarop je jezelf stijf houdt als een plank, en later ook owling, een foto van jezelf nemen waarop je als een uil op een boomtak, muurtje of hekje zit. Het woord voetbalvrouwing heeft de Engelse uitgang -ing, die ook in de woorden planking en owling opvalt, maar in tegenstelling tot die woorden is het eerste deel voetbalvrouw een Nederlandse samenstelling.

voorspelbretels, door Albert Heijn uitgebrachte, oranjegekleurde bretels, met op iedere band een verwisselbaar cijfer, zodat de uitslag van een EK-wedstrijd voorspeld kan worden. De klemtoon in deze samenstelling valt niet op voor.

voorspelhoed, door supermarkt Albert Heijn uitgebrachte, oranjegekleurde hoed, waarmee een voetbaluitslag voorspeld kan worden. Door aan op de hoed bevestigde linten te draaien kunnen twee cijfers zichtbaar gemaakt worden.

zondagsschot, schot dat normaliter geen doel zou raken, maar op gelukkige wijze toch in het doel belandt. Zo genoemd omdat zondag volgens het bijgeloof een geluksdag is.

Voetbalspullen



Belangrijkste EK links :

Nederlandse voetbaltermen

Voetbal, ook wel bekend als ‘s werelds meest geliefde sport, heeft een enorme aanhang over de hele wereld. Het is een spel dat grenzen overstijgt en mensen van alle leeftijden en achtergronden samenbrengt. Of het nu op straat, in een stadion of op een voetbalveld wordt gespeeld, voetbal blijft de harten van mensen veroveren.

De Nederlandse voetbal termen zijn:
AANBIEDEN
Je hebt de bal en wilt deze afspelen aan een medespeler. Maar aan wie ? O daar , daar komen twee medespelers in jouw richting gelopen. Ze bieden zich aan. Op die manier maken ze duidelijk dat je de bal naar hen toe kunt spelen zonder dat er gevaar is dat de tegenstander de bal te pakken krijgt.

AANGESCHOTEN HANDS
Term: Onopzettelijke handsbal doordat de bal tegen een hand of arm van een speler wordt geschoten. Niet strafbaar.

AANGESNEDEN VRIJE TRAP

Vrije trap die op maat naar een medespeler wordt geschoten.

AANGEVEN

Voorzet geven, de bal naar een medespeler toespelen.

AANGEVER

Veldspeler die de aanval inzet, een pass geeft en aldus een medespeler de gelegenheid biedt om te scoren. Een echte voetbal term.

AANJAGER

Ook: `dynamo’, `diesel’ of `motor’ van het elftal. Onvermoeibare `libero’, die tussen de voor- en de achterhoede pendelt.

AANKLEVEN

Straffe mandekking; een bepaalde speler van de tegenpartij geen moment vrij laten staan of lopen.



AANNEMEN

Een bal aannemen wil zeggen dat je de bal die een medespeler naar jouw toe schopt , ook werkelijk te pakken krijgt zonder dat een tegenstander tussenbeide komt. Soms krijg je na het aannemen van een bal direct een doelkans ; dan neem je de bal b.v. met links (binnenkant van je linkervoet) aan en schiet je meteen met rechts.

AANSLUITEN

Als een bal vanuit achterhoede* of het middenveld* naar voren getrapt wordt , is er werk aan de winkel voor de spelers in de voorhoede*. Maar het is niet zo dat de achterhoedespelers en middenveldspeler dan bij wijze van spreken even een tukje kunnen gaan doen. Nee , ze moeten aansluiten , naar voren opschuiven , zodat er geen groot gat gaapt tussen de voorhoede en de rest. De voorhoedespelers moeten de bal weer makkelijk terug kunnen spelen. Bovendien kunnen de voorhoedespelers de bal kwijtraken. Als het middenveld of de achterhoede dan niet heeft aangesloten , kan de tegenstander zomaar een heel eind oprukken.



AANSLUITINGSTREFFER

Soms sta je in een wedstrijd twee doelpunten achter ; 2-0 , maar dan scoort je team plotseling , waardoor het verschil in doelcijfers teruggebracht wordt tot 1. zo’n doelpunt wordt de aansluitingstreffer genoemd , je hoeft dan nog maar 1 doelpunt te maken en de stand is weer gelijk.

AANSPEELBAAR

Je moet ervoor zorgen dat je zoveel mogelijk aanspeelbaar bent , dus dat een medespeler de bal naar jou kan spelen. Daartoe moet je vrij staan zoveel techniek hebben en zo sterk zijn dat je zelfs met een tegenstander bij je , de bal toch kunt aannemen

AANSPEELPUNT

Een aanspeelpunt is een medespeler naar wie je de bal kunt spelen zonder het gevaar dat de tegenstander de bal te pakken krijgt.

AANSPELEN

Let op , de bal in de voeten aanspelen. Probeer je medespelers altijd zo goed mogelijk aan te spelen , zodat ze de bal zonder problemen kunnen aannemen*. Je moet dus niet te hard schoppen maar ook niet te zacht , want in dat geval is er het gevaar van een ziekenhuisballetje*. Ook moet je niet te hoog schoppen of de bal achter je medespelers plaatsen.

AANVALLEN

Aanvallen heeft bij voetballen twee betekenissen : 1. naar voren lopen en proberen een doelpunt te maken ; 2. de bal van de tegenstander proberen af te pakken.

AANVALLENDE MIDDENVELDER

Een middenvelder* die als taak heeft vooral de voorhoede* te ondersteunen , is een aanvallende middenvelder.

AANVOERDER

Hij vertegenwoordigt zijn elftal bij de scheidsrechter, is betrokken bij de toss en wisselt onder meer vaantjes uit met de aanvoerder van de tegenpartij. Om hem van de overige spelers te onderscheiden draagt hij een band rond de rechterbovenarm, die afwijkt van de kleur van het shirt.

ACHILLESHIEL

De zwakste speler van de tegenpartij wordt vaak achilleshiel genoemd.

ACHTER DE SPITS SPELEN
Speel je achter de spits , dan ben je een zogenaamde schaduwspits. Je probeert de spits te helpen , maar je kunt ook zelf doelkansen krijgen.

ACHTERHOEDE

De linie van de verdedigers. Ook wel defensie genoemd.

ACHTERHOEDE

De achterhoede speelde ijzersterk. Spelers uit de voorhoede* krijgen vaak meer applaus dan achterhoedespelers. Dat komt natuurlijk omdat voorhoedespelers meestal de doelpunten maken. Toch zijn achterhoedespelers net zo belangrijk als voorhoedespelers. Ze voorkomen immers doelpunten van de tegenstander. Geen enkele ploeg kan goed presteren als de achterhoede zo lek is als een mandje.

ACHTERUITVOETBALLEN

Speelt een ploeg de bal vaak naar achteren in plaats van naar voren , dan zegt men dat er achteruitgevoetbald wordt.

ACHTERUITVOETBALLEN

Het steeds maar weer terugleggen van de bal met risicoloze passjes in plaats van diepteballen te wagen of duels aan te gaan. Zie ook Catenaccio en Resultaatvoetbal.

ACHTERWAARTS PASSEN

Terugleggen

ACHTERZET

Mislukte voorzet die achter het doel verdwijnt.

ACHTSTE FINALE

Als in een reeks van wedstrijden, buiten de gewone competitie om, nog zestien ploegen over zijn, zitten die ploegen in de achtste finales. De winnaars van de achtste finales komen in de kwartfinales. De winnaars van de kwartfinale komen in de halve finale.

AFBRAAKVOETBAL

Defensief speltype waarbij de zwakkere partij het de technisch en tactisch sterkere ploeg onmogelijk tracht te maken om te winnen, domweg door alle ballen voor de voeten weg en uit te trappen.

AFDROGEN

Een tegenstander ruimschoots verslaan.

AFFLUITEN

Dat doet de scheidsrechter, als laatste fluitsignaal, ten teken dat de wedstrijd is afgelopen.

AFMAKEN

afmaken is een doelpunt scoren uit een aanval.

AFMAKER

Een afmaker is iemand die vaak een doelpunt scoort uit een aanval die is opgezet door medespelers.

AFSCHERMEN VAN DE BAL

Als je de bal hebt en je wordt door tegenspelers aangevallen , kun je proberen de bal goed af te schermen. Je moet je dan een beetje breed maken door je armen wat uit te zetten en je kont wat naar achteren te steken. Ook moet je je lichaam wat draaien.

AFSPELEN

Afspelen is een bal naar een medespeler trappen.

AFSTANDSSCHOT

Een ver schot van buiten het strafschopgebied.

AFSTANDSSCHOT

Een afstandsschot is een schot op doel van een behoorlijke afstand.

AFSTOPPEN

Afstoppen is een tegenspeler de doorgang beletten.

AFSTRAFFING

Een afstraffing is een hele grote nederlaag.

AFWERKING

Als trainers / leiders zeggen dat de afwerking in de ploeg niet goed is , vinden ze dat de ploeg wel goede aanvallen opzet , maar dat de spelers daaruit geen doelpunten weten te maken. De ploeg mist dan een afmaker

AFZWAAIER

Een bal die een eind uit de bedoelde richting gaat , is een afzwaaier.

APPELLEREN

Als speler kun je appelleren als je merkt dat een scheidsrechter een overtreding van de tegenstander niet ziet. Je kunt dat doen door je hand op te steken. Je hoopt dan dat de scheidsrechter door jouw appel alsnog fluit.

APPLAUSWISSEL
Wanneer in een ploeg een speler uitblinkt tijdens de wedstrijd, en de ploeg bijna zeker gaat winnen, wordt de speler soms kort voor het einde van de wedstrijd gewisseld. Het publiek geeft de speler bij het verlaten van het veld een groot applaus.

ARBITER

Een ver schot van buiten het strafschopgebied.

ARBITER

Een ander woord voor scheidsrechter.

ASSIST

Een goede pass of voorzet geven waaruit een medespeler scoort.

ASSIST

Als je niet zelf scoort maar een medespeler in staat stelt te scoren door de bal goed aan te spelen , heb je een assist gegeven. Het woord kun je zien als een verkorting van assisteren , ondersteunen. Sommige spelers scoren zelf weinig , maar blinken wel uit in het geven van assists.

ASSISTENT-SCHEIDSRECHTER
De persoon langs de kant met vlag die op buitenspel, ingooien en overtredingen let. Vroeger grensrechter genoemd.

BALCONTROLE

De baas zijn over de bal, omdat je de juiste techniek bezit.

BALTEMPO

De snelheid waarmee er overgespeeld en door spelers bewogen wordt.

BASISSPELER

Een speler die vanaf de eerste minuut mag starten en dus in de basisopstelling staat.

BLESSURETIJD

De extra tijd die een scheidsrechter na 90 minuten rekent om de tijd die verloren is gegaan door blessuregevallen en wissels goed te maken.

BRANCO-TRAP

Een Branco-trap is een trap tegen de bal, meestal bij een vrije trap, waarbij de speler de bal na een korte uithaal met het omhooglopende gedeelte van de voet kort maar krachtig het ventielgedeelte van de bal raakt. Als het goed is maakt de bal onderweg een plotselinge boog waardoor de verdedigers en de doelman verrast worden. De trap is vernoemd naar de Braziliaanse voetballer Branco die er zijn handelsmerk van maakte.

BUITENSPEL

Je kunt alleen buitenspel staan op de aanvalshelft. Wanneer? Als je bal krijgt aangespeeld op het moment dat er tussen jou en de laatste verdediger (meestal de keeper) geen andere verdediger meer staat. Sta je op moment van spelen op één lijn met de voorlaatste verdediger, dan is het geen buitenspel.

BUITENSPEL

Geenenkele vrouw die het ooit zal begrijpen en toch is het niet zo moeilijk. Je staat buitenspel als je op de helft van de tegenspeler bent en de bal van een medespeler krijgt op het moment dat er tussen jou en de doelverdediger van de tegenpartij geen andere tegenspeler meer staat. Sta je op het moment dat de bal gespeeld wordt, precies op de lijn, dus precies gelijk met de laatste verdediger, dan sta je niet buitenspel.

CIRKELPRESSIE

In een halve cirkel rond het doel overspelen en loeren op een goed afstandsschot.

CORNER

De Engelse term voor hoekschop. Veel woorden uit de Engelse taal worden gebruikt in het voetbal. Denk bijvoorbeeld ook aan penalty, goal, keeper, captain en hands.

COUNTER

Razendsnelle tegenaanval van de ploeg die aan het verdedigen was. Door snel om te schakelen van verdediging naar aanval is deze aanval meteen gevaarlijk, omdat er veel ruimte ligt.

COUNTER

Plotselinge aanval of uitval van een verder vooral verdedigende ploeg. Een paar spelers snellen naar voren in een poging een doelpunt te maken.

CROSSPASS

Lange, diagonale (schuine) bal waarmee het spel snel over de breedte van het veld wordt verplaatst.

DEFENSIE

De linie van de verdedigers. Ook wel achterhoede genoemd.

DEGRADEREN

Dit gebeurt als het voetbalteam een klasse lager gaat spelen, het tegenovergestelde van promoveren.

DEKKEN

Je directe tegenstander fel verdedigen.

DERBY

Een wedstrijd tussen twee rivalen uit dezelfde stad (stadsderby) of regio (streekderby).

DOORDEKKEN

Als de tegenstander de bal heeft en een temagenoot besluit om druk op de bal te zetten dat zijn medespelers dan bij de tegenstanders gaan staan zodat de tegnstander de bal niet kan afspelen. Bijvoorbeeld, de keeper van de tegenstander heeft de bal aan de voet, de spits besluit de keeper aan te vallen. Nu staat de verdediger van de tegenstander vrij. Het is dan de bedoeling dat de centrale middenvelder (jouw teamgenoot) bij de centrale verdediger (van de tegenstander) gaat staan zodat de keeper van de tegenstander gedwongen wordt de bal ver weg te schieten in plaats van rustig naar de centrale verdediger te spelen.

DRIBBELEN

Met de bal aan de voet over het veld rennen.

EEN-TWEETJE

Een combinatie met een medespeler. Je speelt de bal naar hem, loop door en krijgt hem vervolgens weer terug.

FIFA

Belangrijkste internationale voetbalorganisatie, opgericht in 1904. Fifa staat voor Federation Internationale de Football Association. De Fifa bepaalt ondermeer de spelregels van het voetbal.

GOAL

Engelse woord voor doelpunt.

HAKBAL

De bal met de achterkant van je voet (hak) raken.

HANDS

De bal met de hand raken. Hands is een Engelse term.

HATTRICK

In een wedstrijd drie doelpunten maken. De perfecte hattrick is in de helft drie doelpunten achter elkaar maken, dus zonder dat iemand anders tussendoor scoort.

INWORP

Ook wel ingooi genoemd. Zodra de bal over de zijlijn is gespeeld, mag je hem met je handen weer in het veld brengen. Dat gebeurt met de bal boven het hoofd.

KAATSEN

Dit wordt meestal gedaan door een spits. Die krijgt de bal over de grond aangespeeld, vaak met een verdediger in zijn rug, en laat de bal zo van zijn schoen stuiten (kaatsen) dat die in één keer bij een teamgenoot terecht komt. De bal wordt dus niet eerst gestopt.

KANS

Een goede mogelijkheid om te kunnen scoren.

KEEPER

Het Engelse woord voor doelman. Deze wordt ook wel sluitpost genoemd.

KNIJPEN

Een speciale vorm van rugdekking geven. Bijvoorbeeld: als de bal aan de linkerkant is moet de rechterverdediger vanaf de zijkant naar binnen komen (knijpen). Hiermee maak je de speelruimte voor de tegenstander zo klein mogelijk.

KOPPEN

De bal met het hoofd raken.

KRUISING

Het punt van het doel waar de paal en de lat samenkomen.

LOBJE

De bal met een boog over iemand heen schieten.

MENTALITEIT

De manier waarop je met voetbal bezig bent. Een mentaal goede speler gaat altijd voorop in de strijd en werkt hard.

MUUR

Spelers die bij een vrije trap van de aanvallende partij op een rijtje gaan staan en zo een Muur vormen. Daarmee proberen zij te voorkomen dat de bal in 1 keer op doel wordt geschoten.

OPBOUW

Vanuit de verdediging een aanval via allerlei spelers opzetten.

OVERTREDING

Je tegenstander afstoppen op een wijze die volgens de regels niet mag. Zoals onderuit schoppen, vasthouden, duwen enzovoort.

PASS
De bal naar een teamgenoot overspelen.

PENALTY

Engelse term voor strafschop.

POORTEN

Iemand door de benen spelen. In straatvoetbal wordt dit panna genoemd.

POSITIE

De plaats waar je in het veld staat.

PRESSIE

Druk zetten op de bal of op de tegenstander. Door op te jagen hoop je snel de bal te veroveren.

PROMOVEREN

In een hogere klasse gaan spelen.

PUBLIEKSWISSEL

Wanneer een speler tijdens de wedstrijd heel erg uitblinkt en zijn ploeg gaat bijna zeker winnen, wordt hij soms kort voor het einde van de wedstrijd gewisseld. Het publiek geeft de speler bij het verlaten van het veld een groot applaus. De publiekswissel wordt daarom ook wel een applauswissel genoemd.

PUNTERTJE

De bal met de punt van je schoen raken. Normaal gesproken schiet je met je wreef, maar soms is de bal iets te ver weg en kun je hem alleen via een puntertje raken.

RONDOOTJE

Een positiespelletje waarbij je de bal maar 1 keer mag raken. Het merendeel van de spelers staat in een grote kring. Een of twee spelers bevinden zich daarin en proberen de bal af te pakken.

RUST

De pauze tussen twee helften.

SCHIJNBEWEGING

Net doen alsof je een bepaalde beweging gaat doen. Het doel is dat je tegenstander daar intrapt, zodat je juist de andere kant op kunt dribbelen.

SCHWALBE

Net doen alsof er een overtreding op je is gemaakt, zodat je een vrije trap of penalty versiert. Duitse term. Deze actie wordt als zeer onsportief gezien en door scheidsrechters bestraft met een gele kaart.

SLIDING

De bal afpakken door over het gras te glijden.

SPITS

De aanvaller die het dichtst bij het doel staat opgesteld en vaak de meeste goals maakt.

STIFTBALLETJE

De bal aan de onderkant raken zodat hij met een boog over de keeper in het doel verdwijnt.

STRAFSCHOP

Een speler mag vanaf 11 meter een directe vrije bal nemen, zonder dat er een verdediger tussen staat. De strafschop wordt toegekend als de verdedigende partij binnen het zestienmetergebied een overtreding maakt.

TACKLE

Harde verdedigende actie op de bal. Hiermee wordt de aanvaller correct geblokt. Is de verdediger te laat, dan raakt hij vaak de benen van de aanvaller; een overtreding dus.

TACTIEK

Speelwijze/strijdplan om te zorgen dat je gaat winnen.

TECHNIEK

Allerlei vaardigheden die nodig zijn om te kunnen voetballen. Hoe schiet je de bal, hoe stop je hem, hoe moet je passen of koppen.

VERLENGING

Extra tijd als de stand na 90 minuten gelijk is en er moet een winnaar uit de wedstrijd komen.

VOLLEY

De bal in 1 keer uit de lucht schieten. Hij raakt dus eerst niet de grond.



VOORHOEDE

De voorste linie, de aanvallers dus.

VOORSTOPPER

De verdediger die tegenover de spits van de tegenpartij staat. Vaak is de voorstopper lang en een goede kopper, hetgeen voordeel oplevert bij hoge voorzetten en hoekschoppen. Hierdoor kan hij of zij de spits het scoren bemoeilijken. Het is voor een voorstopper cruciaal tijdens de gehele wedstrijd geconcentreerd te blijven om de voor zijn of haar team gevaarlijkste speler – de spits van de tegenpartij – elke kans op scoren te beletten.

VOORZET

Een trap waarmee je de bal voor het doel brengt, zodat een teamgenoot kan scoren.

WARMING-UP

Voor de wedstrijd rustig hardlopen en de spieren rekken. Dit doen spelers om blessures te voorkomen.

WISSELSPELER

Reservespeler die niet in het basisopstelling begint, maar eerst op de bank plaatsneemt.

Voetbalspullen

Straatvoetbal termen

Lobje
De bal met een boog over een tegenspeler heen schieten.

Mentaliteit
De manier waarop je met voetbal bezig bent. Een mentaal goede speler werkt hard en gaat altijd voorop in het spel.

Muur
Een rij voetballers die bij een vrije trap van de aanvallende partij tussen het doel en de bal staan om te voorkomen dat de bal direcht in het doel gaat.

Opbouw
Stap voor staop vanuit de verdediging een aanval opzetten.

Pass
De bal naar een teamgenoot overspelen.

Penalty
Engelse voor strafschop.

Penetratie
Binnendringen van de verdediging.

Poorten
De bal bij iemand door de benen spelen. Bij straatvoetbal heet dit Panna.

Panna
De bal bij iemand door de benen spelen.

Positie
De plek op het veld waar je staat.

Pressie
De druk op de bal of de tegenpartij. Door een hoge pressie hoop je snel de bal te veroveren.

Puntertje
Met de punt van de schoen schieten. Meestal speel je met de zijkant, de wreef, maar soms kom je er niet bij en dan kun je de bal alleen via een puntertje raken.

Rondootje
Een positiespelletje waarbij je de bal maar één keer mag raken. Het merendeel van de spelers staat in een grote kring. Eénn of twee spelers bevinden zich daarin en proberen de bal af te pakken.

Rust
De pauze tussen twee helften.

Schijnbeweging
Net doen alsof je een bepaalde beweging gaat doen. Het doel is dat je tegenstander daar intrapt, zodat je juist de andere kant op kunt dribbelen.

Schwalbe
Net doen alsof er een overtreding op je is gemaakt, zodat je een vrije trap of penalty versiert. Duitse term. Deze actie wordt als zeer onsportief gezien en door scheidsrechters bestraft met een gele kaart.

Sliding
Over het gras glijden en zo proberen de bal te pakken.

Spits
De aanvaller of aanvallers die het dichtst bij het doel van de tegenstanden staan opgesteld en vaak de meeste goals maken.

Stiftballetje
De bal aan de onderkant raken zodat hij met een boog over de keeper in het doel verdwijnt.

Strafschop
Vanaf de elfmeterstip een directe vrije trap nemen op het doel zonder dat er een verdediger tussen staat. De strafschop (of penalty) wordt toegekend als de verdedigende partij binnen het specifieke voetbalgebied een overtreding maakt.

Tackle
Harde verdedigende actie op de bal. Hiermee wordt de aanvaller correct geblokt. Is de verdediger te laat, dan raakt hij vaak de benen van de aanvaller; een overtreding dus.

Tactiek
De vooraf bedachte manier/peelwijze om te zorgen dat het team wint.

Techniek
De vaardigheden die nodig zijn om te kunnen voetballen. Op welke manier schiet je, stop je de bal of dribbel je over het veld.

Tiki-taka

Tiki-wat? Tiki-taka! Een Spaanse voetbalterm over een spelvorm waarbij de bal op een snelle en aanvallende manier wordt rondgespeeld. Veel passes over een korte afstand dus, waardoor het geluid ‘tik, tik, tik’ ontstaat. FC Barcelona staat bekend om deze tactiek. Het hoogtepunt van het tiki-taka-voetbal was in 2010, toen de club tegen aartsrivaal Real Madrid een aanval uitvoerde met 21 balcontacten binnen één minuut.

Verlenging
Extra tijd als de stand na 90 minuten gelijk is en er moet een winnaar uit de wedstrijd komen.

Vleugelspitsen
De aanvallers die in de hoeken van het veld staan, komen van links of rechts en geven een voorzet naar de centrale spits.

Volley
De bal schieten vanuit de lucht, zonder dat de bal de grond raakt.

Voorzet
Een trap waarmee je de bal voor het doel brengt, zodat een teamgenoot kan scoren.

Voorhoede
De aanvallers die dicht bij het doel van de tegenstander staan.

Warming-up
Voor de wedstrijd rustig hardlopen en de spieren rekken. Dit doen spelers om blessures te voorkomen.

Wisselspeler
Exta spelers die niet gelijk de basisopstelling staan maar in de loop van de wedsrijd voor een andere speler in het spel komt.


Voetbalspullen