Voetbal term

Voetbalquiz

Quiz: Test je kennis van voetbaltermen!

Ben jij een echte voetbalfan? Test dan nu je kennis van voetbaltermen met deze quizen! Hieronder vind je  quizvragen over veelvoorkomende voetbaltermen. Veel succes!

Voetbalpubquiz 1

Hieronder vind je 10 vragen over veelvoorkomende voetbaltermen.

1.Wat is de betekenis van het woord ‘assist’?
a) Een doelpunt maken
b) Een overtreding begaan
c) Een bal naar een medespeler spelen die daarna scoort

2.Wat betekent de term ‘buitenspel’?
a) Een speler die buiten het veld loopt
b) Een speler die te ver voor de verdediging van de tegenstander staat
c) Een speler die buitensporig gedrag vertoont

3.Wat wordt bedoeld met de term ‘doeltrap’?
a) Een vrije trap voor de verdedigende partij
b) Een inworp vanuit het eigen doelgebied
c) Het hervatten van het spel door de doelverdediger vanuit het eigen doelgebied

4.Wat is een ‘gele kaart’?
a) Een kaart die de scheidsrechter toont als een speler een ernstige overtreding begaat
b) Een kaart die de scheidsrechter toont als een speler een doelpunt maakt
c) Een kaart die de scheidsrechter toont als een speler buitenspel staat

5.Wat betekent de term ‘hands’?
a) De bal met de handen aanraken
b) Een overtreding begaan door de bal met de handen aan te raken
c) De bal met de handen uit het doelgebied halen

6.Wat wordt bedoeld met ‘penalty’?
a) Een vrije trap vanaf de rand van het strafschopgebied
b) Een strafschop
c) Een inworp vanaf de zijlijn

7.Wat is een ‘rode kaart’?
a) Een kaart die de scheidsrechter toont als een speler een ernstige overtreding begaat
b) Een kaart die de scheidsrechter toont als een speler een doelpunt maakt
c) Een kaart die de scheidsrechter toont als een speler te veel overtredingen begaat

8.Wat betekent ‘schwalbe’?
a) Een harde tackle op de enkels van een tegenstander
b) Een overtreding begaan door een speler die valt en doet alsof hij geraakt is
c) Een doelpunt maken met een schot van grote afstand

9.Wat wordt bedoeld met ‘strafschopgebied’?
a) Het gebied tussen de zijlijnen van het veld
b) Het gebied binnen de 16 meter van het doel
c) Het gebied buiten de 16 meter van het doel

10.Wat betekent de term ‘traptechniek’?
a) De manier waarop een speler een bal trapt
b) De manier waarop een speler een overtreding begaat
c) De manier waarop een speler de bal in het doel schiet

Antwoorden:

1c 2b 3c 4a 5b 6b 7c 8b 9b 10a

Voetbalquiz 2

Great idea! Hier is de quiz:

  1. Wat is een ander woord voor voetbal in het Nederlands? a) Voetbalsport b) Voetballet c) Voetbalspel
  2. Wat is een schwalbe in het Nederlands? a) Een overtreding b) Een blessure c) Een schijnbeweging
  3. Hoe heet het als een speler twee gele kaarten krijgt in één wedstrijd? a) Uitsluiting b) Waarschuwing c) Rode kaart
  4. Wat is een assist in het Nederlands? a) Een doelpunt b) Een voorzet die tot een doelpunt leidt c) Een overtreding
  5. Wat betekent buitenspel in het Nederlands? a) Een overtreding b) Een positie van de speler ten opzichte van de verdediging c) Een schijnbeweging
  6. Wat is een vrije trap in het Nederlands? a) Een trap vanaf de middenlijn na een doelpunt b) Een trap vanaf de zijlijn na een overtreding c) Een trap vanaf de plaats van de overtreding
  7. Hoe noem je de speler die als eerste de bal uit het doel haalt na een tegendoelpunt? a) Doelman b) Verdediger c) Aanvaller
  8. Wat is een corner in het Nederlands? a) Een bal die over de achterlijn gaat en door de aanvaller wordt getrapt b) Een bal die over de zijlijn gaat en door de verdediger wordt getrapt c) Een bal die over de achterlijn gaat en door de verdediger wordt getrapt

Antwoorden:

  1. c
  2. c
  3. c
  4. b
  5. b
  6. c
  7. a
  8. c

Andere voetbalquiz

  1. Wat is de term voor de plek waar de doelman de bal vasthoudt voordat hij deze in het spel brengt? a. Penaltygebied b. Strafschopgebied c. Doelgebied d. Zestienmetergebied
  2. Wat is de term voor het laten vallen van de bal vanaf de handen van de doelman voordat hij deze weer oppakt? a. Uitwerpen b. Inwerpen c. Terugspeelbal d. Aftrappen
  3. Wat is de term voor het scoren van een doelpunt met het hoofd? a. Kopbal b. Volley c. Schot d. Pass
  4. Wat is de term voor het uitspelen van een tegenstander door een beweging van het lichaam? a. Schijnbeweging b. Duikvlucht c. Tackle d. Passeren
  5. Wat is de term voor het geven van een harde trap op de bal om deze verder weg te schieten? a. Schot b. Pass c. Uittrap d. Inworp
  6. Wat is de term voor het verdedigen van een tegenstander zonder fysiek contact te maken? a. Dekken b. Tackelen c. Schermen d. Blokkeren
  7. Wat is de term voor het spelen van de bal over een korte afstand tussen twee medespelers? a. Pass b. Dribbel c. Terugspeelbal d. Afzetten
  8. Wat is de term voor het spelen van de bal over een lange afstand naar een medespeler? a. Pass b. Voorzet c. Crosspass d. Steekpass
  9. Wat is de term voor het voorkomen van een doelpunt door de bal weg te werken vlak voor de doellijn? a. Redding b. Uittrap c. Afzetten d. Tackelen
  10. Wat is de term voor het overtreden van een tegenstander door hem of haar vast te houden of te duwen? a. Tackle b. Schermen c. Vasthouden d. Beuken

Antwoorden: 1-d, 2-a, 3-a, 4-d, 5-c, 6-a, 7-a, 8-c, 9-a, 10-c

Algemene voetbalquiz

De voetbal kantinequiz, voor elke club:
1. Voor hoeveel geld is Frankie de Jong naar Barcelona vertrokken?

2. Op welke plek stond Feyenoord in Eredivisie in maart vorige jaar?

3. Wat zijn de kleuren van FC Twente?

4.Wie was de topscoorder van het Nederlands vrouwenelftal?

5.Noem 3 Duitse voetbalclubs

6.Noem drie West-Afrikaanse voetbalclubs

7.Wie was de winnaar van de gouden bal voor de mannen?

8.Hoe heet de keeper van PSV?

9.Hoe heet de trainer van NAC?

10.Noem twee Franse voetbaltrainers.

Voetbalquiz 1990

Voetbalquiz van vroeger

Voorbeeld van een oude leuke quiz:
1)Hoe vaak werd Romario topscoorder van de Eredivisie?
a) 2x
b) 3x
c) 4x
d) 5x



2) Welke van onderstaande spelers scoorde het vaakst voor het Argentijnse elftal?
a) Gabriel Batistuta
b) Diego Maradona
c) Mario Kempes
d) Lionel Messi

3) Welke speler speelde nog geen interland?
a) Nicky Hofs
b) Andwele Slory
c) Ferdi Vierklau
d) Sander Boschker

4) Wie werd kampioen van Duitsland in 2006/2007?
a) Bayern Munchen
b) Schalke ’04
c) VFB Stuttgart
d) Borussia Dortmund

5) Welke van onderstaande clubs heeft de UEFA cup het vaakst gewonnen?
a) Sevilla
b) Internazionale
c) Real Madrid
d) AC Parma

6) Welke speler werd door Edwin Gorter in het oog ‘geprikt’?
a) Gilles DeBilde
b) Edward Linskens
c) Tommy van der Leegte
d) Bjorn van der Doelen

7) Hoe heet het stadion van Fulham?
a) Craven Cottage
b) Ewood Park
c) Riverside Stadium
d) Fratton Park

8) Welke belg speelde ooit voor Fiorentina?
a) Marc Degreyse
b) Enzo Scifo
c) Luis Oliveira
d) Michael Preud’homme

9) Van welke club haalde FC Groningen publiekslieveling Magno?
a) CR Flamengo
b) Gremio Porto Alegre
c) Deportivo Alaves
d) AEK Larnaca

10) Wie is de jongste doelpuntenmaker aller tijden in de Eredivisie?
a) Clarence Seedorf
b) Marco van Basten
c) Arnold Bruggink
d) Fouad Idabdellay


Voetbalspullen

Nations league

Uitleg nieuwe Nations League van UEFA

nations league opzet EK 2020


Tot nu toe was het allemaal eenvoudig. Tijdens een officiële trekking stelt de UEFA de poules samen voor de voorrondes, de kwalificaties en voor het Europese Kampioenschap voetbal. Nummer een van iedere poule plaats zich automatisch en uit de nummers twee wordt een aantal besten geselecteerd. De enige die geen voorrondes hoeft te spelen is het gastland, want dat is automatisch geplaatst. Althans, zo was het. Nu is er ook de Nations League.

EK 2020

In principe blijft dit systeem ook voor het EK 2020 gelden, zij het dat het gastland niet meer automatisch geplaatst is en dat niet iedereen via de voorrondes geplaatst wordt. Dit is overigens niet het enige dat verandert, want in 2020 zijn maar liefst 12 landen gastland voor de EK. Een van de gastlanden is Nederland. In de Johan Cruijff ArenA worden drie groepswedstrijden en een achtste finale gespeeld.

De openingswedstrijd van het EK 2020 vindt plaats in Rome en de finale zal in het Wembley stadion plaatsvinden. Dit alles betekent dat de teams en de fans heel wat reiskilometers zullen moeten afleggen. Dat is zeker een nadeel, het voordeel van deze aanpak is volgens de UEFA echter groter, omdat het meer landen de kans geeft deel te nemen en van de EK te genieten.

Nations League voetbal

Een tweede, nogal opvallende, verandering is dus de invoering van de Nations League. Sommigen zien hierin een wat officiële vorm die in de plaats van oefenwedstrijden komt. De werkelijkheid is echter dat men, onder andere door de bijzonder lucratieve aanbiedingen vanuit de commercie, kansen ziet om voor meer – en grotere prijzen te spelen.

Binnen de Nations League zijn vier groepen ingedeeld. Van sterk naar zwak. De plek van een land op de FIFAlijst bepaalt in welke groep het wordt ingedeeld. Nederland zit nog in de hoogste groep, Divisie A, terwijl je bijvoorbeeld Malta in Divisie D zult vinden. Binnen iedere Divisie, zoals het officieel heet, worden, via loting, vervolgens weer 4 groepen samengesteld.

alle groepen Nations League EK 2020
Alle groepen Nations League EK 2020

Nations League en het Nederlands Elftal

Als de stofwolken opgetrokken zijn, blijkt dat het geluk Oranje niet echt goed gezind was. Men is in een poule met de wereldkampioen van 2014, Duitsland, en met de nieuwe wereldkampioen (2018) Frankrijk terecht gekomen. In de lente en zomer van 2019 zullen de drie landen hun wedstrijden spelen. De poulewinnaar speelt vervolgens mee in de play-offs. Hier worden de 4 resterende tickets voor het EK 2020 verdeeld.

Indeling divisie-A-Nations-League


Gelet op de zwaarte van de poule, is de kans dat Oranje eerste wordt, realistisch gezien heel klein. Desondanks kan het Nederlands elftal de play-offs behalen. Plaatsen zowel Frankrijk als Duitsland zich via hun voorrondes voor het EK, dan is Nederland, zelfs als ze alle wedstrijden in hun poule verliezen, degene, die mee mag doen in de play-offs. Dat is logisch, want wat heeft bijvoorbeeld Frankrijk eraan als het zich, naast de voorrondes, ook nog eens via de play-offs zou plaatsen.

Het systeem is nogal ingewikkeld, maar dat zal snel wennen. Zeker wanneer blijkt dat Oranje’s kansen op deelname aan het EK er door vergroot worden. Het is dus best mogelijk dat Nederland geluk heeft met de loting en dat net deze zware groep er voor zorgt dat Oranje in 2020 weer van de partij is.

Voorrondes EK

De Nations League is een geheel nieuwe competitie, die niets vervangt. Dit betekent dat Oranje ook gewoon via de voorrondes een ticket voor het EK behalen kan. Dan is men -gewoon- een van de 20. Via de Nations League heeft men een eventueel extra mogelijkheid. Stel nou dat alle drie de landen in poule A (Frankrijk, Duitsland en Nederland) zich via de officiële weg kwalificeren? Dat verandert niets aan hun deelname aan de Nations League. Die gaat gewoon door, want via die weg wordt ook bepaald wie naar Divisie B zal degraderen. Het betekent wel dat de plek in de play-offs naar een ander land zal gaan. Op die manier hoopt de UEFA de kans op deelname van de wat zwakkere landen te vergroten.

Grappig is dat dit systeem er toe kan leiden dat de regerend wereldkampioen Frankrijk in principe kan degraderen uit poule A. Zou namelijk Nederland de wedstrijden tegen Duitsland en Frankrijk winnen en Frankrijk verliest ook van Duitsland, dan geldt dat de wereldkampioen teruggezet kan worden naar Divisie B en mee moet spelen in de play-offs voor een plek op het EK. Natuurlijk kan dit ook de Duitsers overkomen.

Promotie en degradatie binnen de Nations League

De indeling van de divisies voor de Nations League is voor de eerste editie aan de hand van de UEFA nationale team coëfficiënt rankings bepaald. Voor de tweede editie zal gebruik gemaakt worden van promotie en degradatie:

  • De vier groepswinnaars in Divisie B,C en D gaan een divisie hoger.
  • De vier nummers 3 uit Divisie A en B degraderen naar een divisie lager.
  • De drie nummers 4 en de slechtste nummer 3 uit Divisie C degradeert naar Divisie D.

Bekijk de website over de Nations League.


Voetbalspullen

Wk voetbaltermen

Het Wereldkampioenschap Voetbal is een van de grootste sportevenementen ter wereld en trekt miljoenen fans van over de hele wereld. Het toernooi wordt om de vier jaar gehouden en brengt de beste voetbalteams ter wereld samen om te strijden om de felbegeerde titel van Wereldkampioen.

Er zijn verschillende termen die uniek zijn voor het Wereldkampioenschap Voetbal en die fans moeten kennen om het toernooi te begrijpen. Hier zijn enkele van de belangrijkste termen:

  1. Groepsfase – Het toernooi begint met een groepsfase waarin de teams in groepen worden ingedeeld en tegen elkaar spelen. De beste teams uit elke groep gaan door naar de knock-outfase.
  2. Knock-outfase – Na de groepsfase begint de knock-outfase waarin de teams één op één spelen en de verliezers worden geëlimineerd. Dit gaat door tot er slechts één team overblijft, dat de Wereldkampioen wordt genoemd.
  3. Penalty’s – Als een wedstrijd in de knock-outfase eindigt in een gelijkspel, worden er penalty’s genomen om een winnaar te bepalen. Elke speler neemt om de beurt een strafschop, en het team met de meeste doelpunten wint.
  4. Doelsaldo – Het doelsaldo is het verschil tussen het aantal doelpunten dat een team heeft gescoord en het aantal doelpunten dat het heeft geïncasseerd. Als twee teams in de groepsfase met hetzelfde aantal punten eindigen, wordt het team met het beste doelsaldo hoger gerangschikt.
  5. Gouden doelpunt – In het verleden werd de gouden doelpunt gebruikt om een wedstrijd te beslissen als deze in de verlenging eindigde. Het eerste team dat scoorde, won de wedstrijd. Deze regel is echter afgeschaft.

Het Wereldkampioenschap Voetbal is een opwindend en prestigieus toernooi dat fans van over de hele wereld samenbrengt. Door deze belangrijke termen te kennen, zul je beter in staat zijn om de actie te volgen en de prestaties van jouw favoriete teams te begrijpen.

Andere WK voetbaltermen zijn:
4-3-3-systeem, als aanvallend en “typisch Nederlands” beschouwd spelsysteem met vier verdedigers, drie middenvelders en drie aanvallers (een centrale spits en twee vleugelspelers).

afmaker, iemand die bekend staat als degene die in sportwedstrijden het werk van zijn team vaak kan afmaken met een doelpunt of een overwinning.

angstgegner, tegenstander die, door de slechte resultaten die er in het verleden tegen behaald werden, bij voorbaat hevige angst inboezemt bij een individuele sporter of een sportploeg; gevreesde tegenstander.

backlijn, ((vooral) in België) lijn op een voetbalveld die de rand van het strafschopgebied markeert; rand van het strafschopgebied; vandaar ook bij uitbreiding: het strafschopgebied zelf.

balkunstenaar, speler met een zeer goede baltechniek.

bikkelen, zich in een wedstrijd keihard inzetten; hard en meedogenloos spelen.

brilstand, eindstand van 0-0; 0-0-uitslag. Zo genoemd omdat 0-0 grafisch doet denken aan een bril met twee glazen, verbonden door een brug. Ouderen onder ons zullen bij de 0-0 onmiddellijk terugdenken aan Frits van Turenhout, destijds op zondag de presentator van de voetbal- en toto-uitslagen, die de 0-0 op onnavolgbare wijze uitsprak. Het leverde het de bijnaam Mister null-null op. In voetbalverslagen wordt de 0-0 vaak voorafgegaan door een clichématig bijvoeglijk naamwoord, namelijk bloedeloos.

buitenspel, positie waarbij een speler van de aanvallende partij op de speelhelft van de tegenstander vóór de bal staat en nog slechts één speler van de tegenpartij voor zich heeft. Het buitenspel staan hoeft alleen maar bestraft te worden als de speler actief bij het spel betrokken is.

Brullie, door de fabrikant M&M uitgebrachte, oranjegekleurde leeuwenpruik.

chocoladebeen, been van een voetballer of voetbalster dat het minst geoefend is en waarmee dus ook het slechtst geschoten kan worden; slechtste been van een voetballer of voetbalster. Bij een rechtsbenige speler of speelster het linkerbeen en bij een linksbenige speler of speelster het rechterbeen.

doellijnbewaking, bewaking van de doellijn met behulp van een doellijncamera, zodat er bij twijfel objectief vastgesteld kan worden of er gescoord is of niet; videobewaking van de doellijn.

doellijncamera, camera die ter hoogte van de doellijn is opgesteld en waarmee objectief geconstateerd kan worden of een bal over de doellijn is gegaan en of er al dan niet een doelpunt is gemaakt; camera op de doellijn die vastlegt of er is gescoord.

doelpuntloos, zonder een doelpunt of zonder doelpunten; zonder dat er een doelpunt of doelpunten gemaakt zijn.

doelwachter, ((vooral) in België) speler die bij balsporten als voetbal, hockey, handbal en waterpolo de taak heeft het doel te verdedigen; keeper; doelverdediger; doelman.

EK, Europees kampioenschap.

EK-finale, finale van een Europees kampioenschap (EK).

fopduik, het zich met opzet en vaak op theatrale wijze laten vallen zonder dat de tegenstander een overtreding begaat, met de bedoeling een vrije trap of een strafschop mee te krijgen; gesimuleerde val; schwalbe. Geïntroduceerd door sportverslaggever en voetbalcommentator Evert ten Napel als Nederlands alternatief voor het gangbare, aan het Duits ontleende schwalbe.

gelijkmaker, doelpunt waardoor de stand in een voetbalwedstrijd gelijk wordt.

geluksvogeltje, oranjegekleurd poppetje dat een lachend vogeltje voorstelt, bij aankoop van 15 euro aan boodschappen te verkrijgen bij supermarkt C1000. Ook in de vorm van een spelersvogeltje (zie aldaar).

Gijpvogel, tegen aankoop van bepaalde producten bij het Kruidvat te verkrijgen poppetje, dat een vogel in de gedaante van de populaire voetbalanalist René van der Gijp voorstelt. Als er in de Gijpvogel geknepen wordt, hoor je de aanstekelijke lach van René van der Gijp.

hamstringblessure, blessure aan de hamstring.

hangen, (gezegd van een in het doel geschoten bal) gescoord zijn; binnen de palen geschoten zijn.

interland, wedstrijd tussen teams uit twee verschillende landen. Het woord interland is veel gebruikelijker dan het woord interlandwedstrijd, waaruit het verkort is.

juicharm, oranjegekleurde hand op een stokje waaraan een juichbandje (zie aldaar) bevestigd kan worden, als EK-gadget te verkrijgen bij supermarkt Plus.

juichbandje, kleurig polsbandje dat met klittenband gesloten wordt, als EK-gadget te verkrijgen bij supermarkt Plus. De bandjes hebben de kleuren van de landen die deelnemen aan het EK.

kaats, pass die zonder de bal te stoppen meteen teruggespeeld wordt.

keeperswerk, geheel van handelingen of acties die een keeper bij balsporten als voetbal, hockey, handbal en waterpolo verricht. Vrijwel altijd voorafgegaan door een positief of negatief kwalificerend bijvoeglijk naamwoord.

kiep, (informeel) speler die de taak heeft het doel te verdedigen; keeper; doelverdediger.

knoert, keihard schot.

KNVB, Koninklijke Nederlandse Voetbalbond.

linkspoot, voetballer of voetbalster die van nature links is en met het linkerbeen het meest bedreven is; voetballer of voetbalster die van nature met links speelt; linksbenige voetballer of voetbalster.

Mannschaft, Die, (Duits, ‘Het team’) bijnaam van het Duitse nationale voetbalelftal. De Duitsers zelf noemen het nationale team gewoonlijk de Nationalelf.

materiaalmeester, ((vooral) in België) iemand die voor zijn beroep of uit liefhebberij het materiaal van een sportvereniging, sportploeg of van een andere vereniging, zoals de scouting, beheert; materiaalman.

monskey, plastic poppetje in de kleuren van een aan het EK deelnemend land, tegen aankoop van tien euro boodschappen verkrijgbaar bij supermarkt Hoogvliet.

oefenmeester, iemand die voor zijn beroep of ook wel uit liefhebberij een sportploeg of individuele sporter traint; trainer; ook: titel van oefenmeester.

Oehhh-kussen, door fabrikant Tuc uitgebracht kussen dat, zodra men voorover leunt of opstaat, het geluid Oehhh! produceert.

Oranje, bijnaam van het Nederlandse nationale voetbalelftal. Samenstellingen o.a.: Oranjeaanhang,
Oranjeaanvoerder, Oranjeartikelen, Oranjecamping, Oranjecoach, Oranjedebuut, Oranjedoelman, Oranje-elftal,
Oranjefan, Oranjegadgets, Oranjegekte, Oranjegevoel, Oranjehemden, Oranjehotel, Oranje-international,
Oranjelegioen, Oranjeploeg, Oranjepubliek, Oranjeselectie, Oranjeshirt, Oranjespeler, Oranjesupporter, Oranjeteam, Oranjetraining, Oranjevirus.Oranjebuddy, oranjegekleurd poppetje van pluche dat een deel van een liedje zingt zodra erin geknepen wordt, als EK-gadget uitgebracht door supermarkt Coop.

overstapje, 1.0 schijnbeweging waarbij een speler bewust over de bal heenstapt om deze naar een medespeler door te laten rollen, vooral toegepast door een speler als hij een voorzet bewust laat lopen om een medespeler in een gunstige scoringspositie te brengen. 1.1 schijnbeweging tijdens een dribbel waarbij een speler over de bal heen stapt en plotseling van richting verandert om zijn directe tegenstander in verwarring te brengen.

peunen, heel hard schieten.

Président, Le, (Frans, ‘De President’) bijnaam van Laurent Blanc, bondscoach en oud-international van het Franse nationale voetbalelftal.

pronostiek, 3.0 ((vooral) in België) spellen, kansspel waarbij iemand met een bepaalde inzet kan deelnemen aan de voorspelling van de uitslagen van voetbalwedstrijden; voetbalpronostiek; voetbaltoto; toto, ook: formulier waarmee men het kansspel speelt; totoformulier. 3.1 ((vooral) in België) uitslag, uitkomst, resultaten van de voetbalpronostiek.

rechtspoot, voetballer of voetbalster die van nature rechts is en met het rechterbeen het meest bedreven is; voetballer of voetbalster die van nature met rechts speelt; rechtsbenige voetballer of voetbalster.

renpaard, voetballer die het meer van zijn loopvermogen moet hebben dan van zijn techniek en spelinzicht.

reuzendoder, individuele sporter of sportploeg die er een gewoonte van maakt zeer sterke, favoriete tegenstanders te verslaan.

schwalbekoning, voetballer – meestal een aanvaller – die er een gewoonte van heeft gemaakt met een gesimuleerde val (schwalbe) vrije trappen of strafschoppen te “versieren”; voetballer die vaak schwalbes maakt; koning van de schwalbe. Ook als bijnaam gebruikt.

scorebordjournalistiek, ongenuanceerde vorm van sportjournalistiek, waarbij alleen naar de uiteindelijke (hoge) uitslag wordt gekeken en niet naar het vertoonde spel en de feitelijke krachtsverhoudingen tijdens de wedstrijd. In het Nederlands op 22 november 2003 geïntroduceerd door de Nederlandse voetbaltrainer Co Adriaanse, destijds trainer van de Alkmaarse voetbalclub AZ, tijdens een persconferentie na afloop van de wedstrijd AZ-Roda JC (uitslag 1-5).

scoreloos, ((vooral) in België) zonder score; zonder dat er een doelpunt gescoord is; doelpuntloos. Heel vaak in de combinatie scoreloos gelijkspel.

snikkelgoal, goal, doelpunt dat een voetballer onopzettelijk met zijn geslachtsdeel (snikkel) maakt. Bedacht door de Nederlandse (oud-)voetbaltrainer Foppe de Haan. Sinds de eredivisiewedstrijd FC Utrecht-Sc Heerenveen (22 oktober 2011, uitslag 1-4) in gebruik. In die ontmoeting maakte de Belg Sven Kums, in dienst van Heerenveen, met zijn geslachtsdeel een doelpunt.

spelersvogeltje, oranjegekleurd geluksvogeltje (zie aldaar) met het gezicht van een speler van het Nederlands elftal. Er zijn vijftien verschillende spelersvogeltjes, met de gezichten van Ibrahim Afellay, Mark van Bommel, John Heitinga, Klaas Jan Huntelaar, Nigel de Jong, Dirk Kuyt, Joris Mathijsen, Robin van Persie, Erik Pieters, Arjen Robben, Wesley Sneijder, Maarten Stekelenburg, Kevin Strootman, Rafael van der Vaart en Gregory van der Wiel.

spelmaker, iemand die als speler in een teamsport zoals voetbal en basketbal tijdens de wedstrijden optreedt als organisator en coördinator van het team en van het spel.

thuisfluiter, scheidsrechter die bewust in het voordeel fluit van de thuisspelende ploeg. Ook als scheldwoord gebruikt.

thuistap, apparaat om thuis bier mee te tappen, dat bestaat uit een tapsysteem en een fustje met bier, meestal een paar liter; beertender.

Trap, bijnaam van Giovanni Trapattoni, de Italiaanse bondscoach van het Ierse nationale voetbalelftal, met zijn 73 jaar verreweg de oudste bondscoach op het EK.

uitmatch, ((vooral) in België) wedstrijd die op het veld of in de sporthal van de tegenstander wordt gespeeld; uitwedstrijd.

voetbalavond, avond die men besteedt of pleegt te besteden aan het kijken naar of spelen van voetbal; avond die men doorbrengt of pleegt door te brengen met voetbal kijken of voetbal spelen.

voetbalvrouwing, een foto van jezelf nemen waarop je er zoveel mogelijk als een voetbalvrouw probeert uit te zien, meestal met een grote zonnebril op, loshangend haar en een nadrukkelijk zichtbaar decolleté. Voetbalvrouwing is nu, in EK-tijden, een echte rage. Eerder was planking een hype, een foto van jezelf nemen waarop je jezelf stijf houdt als een plank, en later ook owling, een foto van jezelf nemen waarop je als een uil op een boomtak, muurtje of hekje zit. Het woord voetbalvrouwing heeft de Engelse uitgang -ing, die ook in de woorden planking en owling opvalt, maar in tegenstelling tot die woorden is het eerste deel voetbalvrouw een Nederlandse samenstelling.

voorspelbretels, door Albert Heijn uitgebrachte, oranjegekleurde bretels, met op iedere band een verwisselbaar cijfer, zodat de uitslag van een EK-wedstrijd voorspeld kan worden. De klemtoon in deze samenstelling valt niet op voor.

voorspelhoed, door supermarkt Albert Heijn uitgebrachte, oranjegekleurde hoed, waarmee een voetbaluitslag voorspeld kan worden. Door aan op de hoed bevestigde linten te draaien kunnen twee cijfers zichtbaar gemaakt worden.

zondagsschot, schot dat normaliter geen doel zou raken, maar op gelukkige wijze toch in het doel belandt. Zo genoemd omdat zondag volgens het bijgeloof een geluksdag is.

Voetbalspullen


Italiaanse voetbaltermen

Italiaanse voetbaltermen

Als we denken aan voetbal, is Italië misschien niet het eerste land dat bij ons opkomt, maar het heeft wel een rijke voetbalgeschiedenis en een prachtige taal om het te beschrijven. Hier zijn enkele Italiaanse voetbaltermen die je misschien wel kent:

  1. Calcio: Dit is de Italiaanse term voor voetbal. Het betekent letterlijk “schoppen” en verwijst naar het feit dat voetbal een sport is waarbij spelers de bal met hun voeten schoppen.
  2. Gol: Dit is de Italiaanse term voor doelpunt. Het wordt vaak luidkeels geroepen door supporters wanneer hun team scoort.
  3. Fischio: Dit betekent fluitsignaal. Scheidsrechters fluiten om het begin van de wedstrijd aan te kondigen, voor een overtreding of voor het einde van de wedstrijd.
  4. Tifoso: Dit is de Italiaanse term voor een fan of supporter. Het is afgeleid van het werkwoord “tifare”, wat betekent aanmoedigen.
  5. Rigore: Dit is de Italiaanse term voor penalty. Het wordt gegeven wanneer er een overtreding plaatsvindt in het strafschopgebied.
  6. Allenatore: Dit is de Italiaanse term voor coach. De allenatore is verantwoordelijk voor het tactische plan en het motiveren van de spelers.
  7. Maglia: Dit betekent shirt of tenue. Het is de outfit die spelers dragen tijdens een wedstrijd.
  8. Derby: Dit is de Italiaanse term voor een wedstrijd tussen twee rivaliserende teams uit dezelfde stad. Bijvoorbeeld de Milan Derby tussen AC Milan en Internazionale of de Rome Derby tussen AS Roma en Lazio.
  9. Forza: Dit betekent kracht. Het is een veelgehoorde term onder supporters en wordt gebruikt als aanmoediging voor hun team.
  10. Fuorigioco: Dit is de Italiaanse term voor buitenspel. Het wordt gegeven wanneer een aanvaller zich bevindt in een offside positie op het moment dat de bal wordt gespeeld.

Hopelijk heb je wat geleerd over Italiaanse voetbaltermen!

 

Andere Italiaanse voetbaltermen zijn:

ALGEMEEN

Serie A
Eredivisie

Scudetto
Schildje bij veroveren van titel

Teppista
Voetbalhooligan

Tifoso
Supporter

Stadio
Stadion

Palla
Voet(bal)

Porta
Het doel

Difesa
Verdediging

Attaccare
Aanvallen

DE HOOFDPERSONEN

Arbitro
Scheidsrechter

Allenatore
Coach

Portiere
Doelman

Difensore
Verdediger

Centrista
Middenvelder

Attaccante
Aanvaller

Panchina
De bank (met reservespelers)

DE WEDSTRIJD

Scendere in campo
Het veld opkomen

Fischio d’inizio
Beginsignaal

Primo tempo
Eerste helft

Secondo tempo
Tweede helft

Cartellino giallo
Gele kaart

Cartellino rosso
Rode kaart

(Calcio di) Rigore
Strafschop

Calcio d’angolo
Hoekschop

Calcio di punizione
Vrije trap

Gooooooooool
Doelpunt….

Autogol
Eigen doelpunt

Fuorigioco
Buitenspel

Fare un dribbling
Dribbelen

Rasoterra
Hard schot vlak over de grond

Palla a candela
Heel steil omhoog geschoten bal

Palla lunga e pedalare
Lange trap vooruit en erachteraan

Prendere in contropiede
De bal veroveren

Duello
Duel

Infortunio
Blessure

Tempo supplementario
Tijd erbij trekken

Tempo pieno
Einde wedstrijd

Vinto
Gewonnen

Pari
Gelijkspel

Perso
Verloren


Spaanse voetbaltermen

Spaans voetbal jargon is over de hele wereld bekend vanwege de kracht en het enthousiasme waarmee het wordt uitgesproken.
Het voetbal, of “voetbal” zoals het in Nederland wordt genoemd, is een populaire sport in Spanje. Het land heeft een rijke voetbalgeschiedenis en staat bekend om zijn passie voor het spel. Spaanse voetbaltermen zijn essentieel om de sport en de tactieken die teams gebruiken, te begrijpen. Hier zijn enkele veelvoorkomende Spaanse voetbaltermen:

  1. Gol (Goal): Het doelpunt, wanneer de bal de doellijn passeert en een punt wordt gescoord.
  2. Partido (Wedstrijd): Een voetbalwedstrijd tussen twee teams.
  3. Portero (Doelman): De speler die het doel verdedigt en de bal probeert tegen te houden om doelpunten te voorkomen.
  4. Defensa (Verdediging): De verdedigende spelers die proberen te voorkomen dat de tegenstander scoort.
  5. Delantero (Aanvaller): De aanvallende speler die probeert doelpunten te scoren.
  6. Pase (Pass): Het overspelen van de bal naar een medespeler.
  7. Driblar (Dribbelen): Het behendig manoeuvreren met de bal langs tegenstanders.
  8. Tiro (Schot): Een schot op doel om te proberen een doelpunt te scoren.
  9. Fuera de juego (Buitenspel): Een situatie waarin een aanvallende speler zich dichter bij de doellijn van de tegenstander bevindt dan de bal en de voorlaatste verdediger op het moment dat de bal naar hem wordt gespeeld.
  10. Tarjeta amarilla (Gele kaart): Een waarschuwing voor een overtreding. Bij twee gele kaarten volgt een rode kaart.
  11. Tarjeta roja (Rode kaart): Een directe uitzetting van het veld vanwege een ernstige overtreding of herhaaldelijk wangedrag.
  12. Falta (Overtreding): Een inbreuk op de regels van het spel, die resulteert in een vrije trap voor het benadeelde team.
  13. Penalti (Penalty): Een strafschop die wordt gegeven aan een team na een ernstige overtreding in het strafschopgebied van de tegenstander.
  14. Saque de esquina (Hoekschop): Een vrije trap vanaf de hoek van het speelveld, genomen door het aanvallende team.
  15. Córner (Corner): Een hoekschop in het Nederlands.

Deze voetbaltermen zijn slechts een greep uit het uitgebreide jargon dat in het Spaanse voetbal wordt gebruikt. Of je nu een fan bent die graag naar La Liga kijkt of zelf actief bent in een lokale voetbalclub, het begrijpen van deze termen zal je zeker helpen om meer van het spel te genieten en de tactieken van de teams beter te begrijpen. Veel plezier met het volgen van het Spaanse voetbal!

Hieronder vind je een aantal van de meest voorkomende Spaanse voetbaltermen en hun betekenis.

  1. Gol: Doelpunt. Het belangrijkste moment van een voetbalwedstrijd.
  2. Partido: Wedstrijd. Dit woord kan worden gebruikt om te verwijzen naar zowel een enkele wedstrijd als naar een hele competitie.
  3. Portero: Doelman. De speler die het doel verdedigt.
  4. Delantero: Aanvaller. De speler die verantwoordelijk is voor het scoren van doelpunten.
  5. Defensa: Verdediger. De speler die verantwoordelijk is voor het voorkomen van doelpunten.
  6. Centrocampista: Middenvelder. De speler die zich in het midden van het veld bevindt en betrokken is bij zowel de aanval als de verdediging.
  7. Penalti: Strafschop. Een vrije trap die wordt toegekend aan het team dat wordt bestraft als gevolg van een overtreding in het strafschopgebied.
  8. Tarjeta amarilla: Gele kaart. Een waarschuwing die wordt gegeven aan een speler voor een overtreding.
  9. Tarjeta roja: Rode kaart. Een speler wordt uit het veld gestuurd voor een ernstige overtreding.
  10. Fuera de juego: Buitenspel. Een overtreding waarbij de aanvaller zich voorbij de verdediging bevindt op het moment dat de bal naar voren wordt gespeeld.

Met deze termen in je achterhoofd, kun je gemakkelijker genieten van een Spaanse voetbalwedstrijd en begrijpen wat er op het veld gebeurt. Veel plezier met kijken!

Maar ook deze Spaanse voetbaltermen

¡Qué gol tan bueno!
Een goal? Was hij mooi? Gebruik dan deze uitdrukking om te laten zien dat jij de goal gaaf vond!

¡Qué estupendo jugador!
Is jouw favoriete speler in beeld?
Of gaf hij een perfecte paas naar een teamgenoot?
Gebruik dan deze uitdrukking om te zeggen dat je hem zo’n goede speler vindt!

Metieron el autobús en la portería
Met deze zin kun je uitdrukken dat een voetbalteam bijna de hele wedstrijd aan het verdedigen was. Het is aan jou te bepalen of dit positief of negatief is…

La mejor defensa es un buen ataque
Dit betekent: “De beste verdediging is een goede aanval”… Eens of oneens?

Es un partido a cara de perro
Was het een lange en moeilijke wedstrijd? Dan was het echt wel een “partido a cara de perro”.

Chupar banquillo
Wanneer een speler de wedstrijd moet uitzitten op de bank gebruik je “chupar banquillo”.

Correr como pollo sin cabeza
Deze uitdrukking hebben we in het Nederlands ook: Hij rent als een kip zonder kop over het veld!

Pichichi
Een pichichi is de topscorer. Wie wordt de pichichi van de Europese Kampioenschappen komend kampioenschap denk je?

Hemos ganado sin bajar del autobus
Heeft jouw favoriete team makkelijk gewonnen?
Dan kun je deze uitdrukking gebruiken om te vertellen dat het een eitje was.
“We wonnen zonder de bus te verlaten…”

Ese pelotazo le va durar todas las vacaciones
Oh nee… Miste hij nu echt die laatste penalty? “

Ese pelotazo le va durar todas las vacaciones”.
Dit betekend dat het schot ‘heel veel schade heeft aangericht’ en de mensen niet snel zullen vergeten.

Vamos a echarle huevos
Het fluitje klinkt… De wedstrijd is begonnen!

“Vamos a echarle huevos!”
Deze uitdrukking wordt gebruikt om je team aan te moedigen. Hup, ga ervoor!
We gaan ze een poepie laten ruiken…


Voetbalspullen

Belgische en Vlaamse voetbal termen


Het Belgische en Vlaamse voetbal heeft zijn eigen unieke terminologie die vaak verschilt van andere landen. Deze termen worden veel gebruikt door spelers, coaches, supporters en voetbalanalisten. Hier zijn enkele veelvoorkomende Belgische voetbaltermen:

  1. Wisselbeker: Een andere term voor de Beker van België, een jaarlijks voetbaltoernooi waarin Belgische clubteams strijden om de nationale beker te winnen.
  2. Rode Duivels: Dit is de bijnaam voor het nationale voetbalelftal van België. De term is afgeleid van de teamkleuren (rood) en de diabolische bijnaam (duivels).
  3. Bosspelers: Dit verwijst naar spelers die afkomstig zijn van een jeugdopleiding van een club en die doorstromen naar het eerste elftal. Deze spelers worden beschouwd als de toekomst van het Belgische voetbal.
  4. Jupiler Pro League: De hoogste voetbalcompetitie in België, genoemd naar de hoofdsponsor Jupiler, een Belgisch biermerk. Clubs uit het hele land strijden om de titel in deze competitie.
  5. De Gouden Schoen: Een prestigieuze jaarlijkse prijs die wordt uitgereikt aan de beste Belgische voetballer van het jaar. De winnaar wordt gekozen door sportjournalisten, voetbalpersonaliteiten en trainers.
  6. A- en B-kern: Bij Belgische voetbalclubs wordt vaak onderscheid gemaakt tussen de A-kern en B-kern. De A-kern bestaat uit de belangrijkste en meest getalenteerde spelers, terwijl de B-kern uit jongere spelers en reserven bestaat.
  7. Voetbalmakelaar: Een persoon die optreedt als tussenpersoon tussen voetballers en clubs bij transfers, contractonderhandelingen en andere zakelijke aspecten van hun carrière.
  8. Degradatiestrijd: Het gevecht aan het einde van het seizoen in de competitie voor de teams die onderaan de ranglijst staan om degradatie naar een lagere divisie te voorkomen.
  9. Steunvoet: De voet waarmee een speler op de grond steunt terwijl hij de bal speelt of een schot op doel neemt.
  10. Panenka: Een term die wordt gebruikt om een specifieke stijl van een penalty te beschrijven, waarbij de speler de bal zacht en nauwkeurig in het midden van het doel plaatst, terwijl de doelman in een andere richting duikt.
  11. Brilscore: Een term die wordt gebruikt om een voetbalwedstrijd te beschrijven waarin geen van beide teams heeft gescoord, dus de eindscore is 0-0.

Deze voetbaltermen maken deel uit van het rijke voetbalerfgoed van België en dragen bij aan de unieke identiteit van het Belgische voetbal. Of je nu een fervent supporter bent of gewoon van het spel houdt, deze termen helpen je om het Belgische voetbaljargon beter te begrijpen.


Meer Belgische voetbal termen zijn:
Aflegger
assist / voorzet

Binnen! 
doelpunt

Deviëren
van richting veranderen

Draagberrie
brancard

Ei zo na
op een haar na

Egelstellling
defensieve stellingen

Fluks
vlug

In de herneming
in de rebound

Kadreren
tussen de palen

Een geel karton
een gele kaart

Klimt op voorsprong 
komt op voorsprong

Van kortbij
van dichtbij

Mankende
mank lopend

Match
wedstrijd

Milderen
iets terugdoen voor

Onrechtstreekse vrije trap
indirecte vrije trap

Op verplaatsing
uitwedstrijd

Opwarming
warming-up

Owngoal
eigen doelpunt

Portier
doelman

Ref
scheidsrechter/ arbiter

De staak 
de paal

Straf
mooi/ knap

In één tijd
direct / in één keer

Winning goal
winnende goal



Voetbalspullen

Franse voetbal termen

Voetbal is de nationale sport van Frankrijk en heeft een rijke geschiedenis en cultuur. Hieronder vindt u enkele veelgebruikte Franse voetbaltermen en hun betekenis:

  1. But – Doelpunt Het Franse woord voor doelpunt is “but”. Het is de belangrijkste prestatie in het voetbal en wordt gevierd door fans en spelers.
  2. Gardien de but – Doelman De doelman in het Frans wordt “gardien de but” genoemd. Dit is de speler die verantwoordelijk is voor het beschermen van het doel en het voorkomen van doelpunten.
  3. Carton jaune/rouge – Gele/Rode kaart De “carton jaune” is de gele kaart en de “carton rouge” is de rode kaart. Deze worden uitgereikt door de scheidsrechter als een speler een overtreding begaat.
  4. Hors-jeu – Buitenspel “Buitenspel” wordt in het Frans “hors-jeu” genoemd. Dit is een situatie waarin een speler zich bevindt wanneer hij de bal ontvangt en zich dichter bij het doel bevindt dan de bal en de voorlaatste verdediger.
  5. Coup franc – Vrije trap Een “vrije trap” wordt in het Frans een “coup franc” genoemd. Dit is een situatie waarin een team een vrije trap krijgt omdat de tegenstander een overtreding heeft begaan.
  6. Corner – Hoekschop Een “hoekschop” wordt in het Frans een “corner” genoemd. Dit is een situatie waarin de bal over de achterlijn gaat nadat deze is aangeraakt door een verdediger van het andere team.
  7. Penalty – Strafschop Een “strafschop” wordt in het Frans een “penalty” genoemd. Dit is een situatie waarin een team een vrije trap krijgt vanaf de penaltystip omdat de tegenstander een overtreding heeft begaan in het strafschopgebied.
  8. Tireur de penalty – Strafschopnemer De speler die de strafschop neemt, wordt in het Frans de “tireur de penalty” genoemd. Dit is meestal een van de beste schutters in het team.

Dit waren enkele veelvoorkomende Franse voetbaltermen. Hopelijk heeft deze tekst u geholpen om uw kennis van het Franse voetbal te verbeteren.

De volgende Franse voetbaltermen moet je ook absoluut kennen, en Français:

Millieu – middenveld

Attaquant– aanvaller

Défenseur– verdediger

Capitaine– aanvoerder

Arbitre – scheidsrechter

Tirs au but – strafschoppenserie

Prolongation – verlenging

Corner – hoekschop

Zing mee met de Franse fans:

“Allez les Bleus, Allez les Bleus!” (vertaling: “Gáán, les Bleus, gáán, les Bleus!”) – dit is de allerbekendste Franse aanmoedigingskreet.

“Qui ne saute n’est pas français” (vertaling: “En wie niet springt, die is niet Frans”) – hoewel de exacte tekst per stad kan verschillen, is deze kreet een Franse klassieker.

“Aux armes, nous sommes les Français” (“Ga naar je wapens, wij zijn de Fransen!”) – dit is een typische aanmoedigingskreet met een vleugje strijd.

“I will survive” – jawel: de superhit van Gloria Gaynor is in 1998 gebombardeerd tot Frankrijks overwinningslied en sindsdien nooit meer uit beeld verdwenen.

7. Feestvieren op Les Champs Elysées

Als een van de topfavorieten gaat Frankrijk helemaal los met het regelen van gigantische schermen en het organiseren van wedstrijdfeestjes. Toch begint het feest pas écht als Frankrijk de finale haalt of het toernooi wint, zoals in 1998 en 2000. Les Champs Elysées, de beroemdste straat van Frankrijk, stroomt dan vol met duizenden supervrolijke fans die tot in de vroege uurtjes zingen, feesten en champagne drinken.

Voetbalspullen


Engelse voetbal termen

Voetbal is de meest populaire sport in het Verenigd Koninkrijk en heeft zijn eigen unieke terminologie die je misschien niet begrijpt als je geen native speaker bent.

Het geboorteland van het voetbal heeft ons niet alleen deze prachtige sport gebracht, maar ook een hele reeks bijbehorende woorden en uitdrukkingen – een soort voetbalwoordenboek – die je moet kennen om te kunnen genieten van het spel.

Hier is onze complete lijst van alle Engelse voetbaltermen die je moet kennen:

All ball

Dat wordt gezegd als een speler probeert de bal af te pakken, maar alleen de bal raakt in plaats van de medespeler.

Back of the net

Een favoriete term van commentatoren om te beschrijven hoe de bal de lijn over gaat en het net kust, oftewel: er een doelpunt wordt gemaakt.

Ball-to-hand

De bewering dat het contact tussen de hand en de bal per ongeluk plaatsvond, en daardoor niet zou moeten resulteren in een vrije trap.

Bicycle kick

De beweging van een voetballer die omhoog springt, beide voeten in de lucht gooit en een ‘fietsende’ beweging maakt om de bal in de tegenovergestelde richting van de kijkrichting te schoppen. Dit staat ook wel bekend als de overhead kick.

Boot it

Een instructie die teamgenoten geven aan een speler die de bal met volle kracht weg moet schoppen, om er maar vanaf te zijn.

Box-to-box player

Een voetballer die succesvol aan beide kanten van het veld uit de voeten kan, dus zowel verdedigend als aanvallend kan spelen. Denk aan Radja Nainggolan, Yaya Touré en Patrick Vieira.

Brace

Een woord dat je gebruikt als iemand twee goals in één wedstrijd maakt. “Scoring a brace” is de manier waarop je die uitdrukking dan in een zin gebruikt.

Chip shot

Een trap vanaf de onderkant van de bal om die de hoogte in te sturen om vervolgens over de tegenstander heen te gaan. Denk maar aan Lionel Messi.

Class act

Het werk van een speler of coach die het verdient om geprezen te worden, met name vanwege zijn of haar houding en manieren buiten het veld.

Clean sheet

De onderscheiding die een ploeg of keeper verdient als er de hele wedstrijd geen tegendoelpunt is geweest.

Cleats

De plastic of metalen noppen onder voetbalschoenen. Deze term wordt ook gebruikt voor de kicksen zelf.

Clinical finish

Een uitstekend schot dat tot een doelpunt leidt. De maker van deze goal wordt de clinical finisher genoemd. Denk aan Ruud van Nistelrooy, Harry Kane en Ronaldo Luís Nazário de Lima.

Cracker

Een adembenemende voetbalwedstrijd of een buitengewoon doelpunt, met name van lange afstand.

Dive

De overdreven vallende beweging van een speler om de scheidsrechter te misleiden, zodat er gefloten wordt (in het voordeel van hem/haar en diens team).

Dummy run

Een sprintje van een aanvallende voetballer die niet aan de bal is, om ruimte te creëren voor de teamgenoot die wél de bal heeft. Dit wordt gebruikt om tegenstanders op het verkeerde been te zetten door te doen alsof de speler naar de bal beweegt.

Feint / Flip Flap

Het dribbelen met de bal in richting A direct nadat er zogenaamd in richting B werd gedribbeld, met een schijnbeweging. Dit staat ook wel bekend als de snakebite, omdat het lijkt op de behendige aanval van een slang op zijn prooi.

First-time ball

De bal in één enkele beweging passen naar een teamgenoot.

Flick-on

Een beging waarbij een aanvallende voetballer de bal met de voet of het hoofd raakt als die voorbij komt, zonder de bal eerst onder controle te krijgen.

Game of two halves

Een cliché dat commentatoren gebruiken voor een wedstrijd met grote verschillen tussen beide helften, in zowel spelverloop als score.

Hairdryer treatment

De felle uitbranders die spelers krijgen van hun coach, meestal in de kleedkamer. Dit werd populair dankzij de voormalige Manchester United-trainer Alex Ferguson.

Hard man

Een speler die berucht is om een harde, fysiek en assertieve voetbalstijl. Denk aan Roy Keane, Gennaro Gattuso en Graeme Souness.

Hoof

Doelloos de bal met veel kracht richting het doel van de tegenpartij trappen.

Hospital ball

Een onzinnige pass richting twee spelers van verschillende ploegen vlak bij elkaar, die tot ongelukken zou kunnen leiden.

Howler

Een onverklaarbare fout van een voetballer die meestal duur uitpakt.

Hug the line

De instructie die vleugelspelers krijgen om dichter bij de zijlijnen te blijven, met name wanneer ze vooruit dribbelen.

In his/her pocket

Dit verwijst naar een voetballer die een speler van de tegenpartij domineert.

Line-o

Een van de bijnamen van de assistent-scheidsrechters die aan de zijlijn werken.

Lost the dressing room

Een uitdrukking voor een situatie waarin de coach de controle over zijn spelers en hun respect kwijt is.

Man on

De harde roep om een teamgenoot te laten weten dat er een tegenstander aankomt of dat die al gevaarlijk dichtbij is.

Midfield anchor

Een betrouwbare, verdedigende middenvelder wiens belangrijkste doel is om dicht bij de verdediging te blijven om aanvallen van de tegenpartij in de kiem te smoren. Denk maar aan Daniele De Rossi, Michael Essien en N’Golo Kanté.

Minnows

Een klein elftal uit een lagere divisie met beperkte middelen.

Nutmeg

De bal door de benen van een opponent spelen.

Off the line

Voorkomen dat de bal over de zij- of achterlijn gaat: clearing the ball.

On paper

Een uitleg van hoe een pot in theorie zou kunnen verlopen, waarbij het scenario gebaseerd is op eerdere statistieken en omstandigheden.

Park the bus

Enorm verdedigend spelen om maar geen enkel tegendoelpunt te hoeven incasseren. Dit wordt meestal gedaan door elftallen die nipt vóór staan.

Play on

Een op mogelijk controversiële wijze afgepakte bal waarbij de scheidsrechter niet fluit, omdat hij/zij geconcludeerd heeft dat er geen reden is om de wedstrijd stil te leggen.

Pea roller

Een zwakke doelpoging die geen enkele bedreiging vormt voor het verdedigende elftal.

Poacher / Fox in the box

Een sluwe en vaardige spits die extreem gevaarlijk is in het zestienmetergebied. Denk aan Andy Cole, Miroslav Klose en Mario Jardel.

Hier zijn nog meer veelvoorkomende Engelse voetbaltermen die je zou kunnen tegenkomen tijdens het kijken van wedstrijden:

  1. Doelpunt – Dit is het belangrijkste doel van voetbal; om de bal in het doel van de tegenstander te scoren. Wanneer dit gebeurt, juichen supporters “goal!”.
  2. Strafschop – Dit is een penalty die wordt gegeven wanneer een speler van het andere team een overtreding maakt binnen het strafschopgebied. De strafschop wordt genomen vanaf de penaltystip.
  3. Vrije trap – Dit is een kick die wordt toegekend aan een team wanneer een tegenstander een overtreding maakt. Het team kan de bal vanaf de plaats van de overtreding trappen.
  4. Rode kaart – Dit is een kaart die door de scheidsrechter wordt gegeven aan een speler die een ernstige overtreding maakt. De speler moet het veld verlaten en kan niet worden vervangen.
  5. Gele kaart – Dit is een waarschuwingskaart die door de scheidsrechter wordt gegeven aan een speler die een overtreding maakt. Als een speler twee gele kaarten krijgt in één wedstrijd, wordt dit automatisch omgezet in een rode kaart.
  6. Schwalbe – Dit is een term die wordt gebruikt om te beschrijven wanneer een speler doet alsof hij is gevallen of geblesseerd is om een vrije trap of strafschop te krijgen. Dit wordt vaak beschouwd als valsspelen en kan leiden tot een gele kaart.
  7. Blessuretijd – Dit is extra tijd die aan het einde van de wedstrijd wordt toegevoegd om te compenseren voor eventuele onderbrekingen tijdens de wedstrijd, zoals blessures of tijdverspilling.
  8. Derby – Dit is een wedstrijd tussen twee rivaliserende teams uit dezelfde stad of regio.
  9. Supporters – Dit zijn de fans van een team die naar wedstrijden gaan om hun team aan te moedigen. Supporters kunnen vaak worden geïdentificeerd aan de hand van de kleuren van hun team.
  10. Trainer – Dit is de persoon die verantwoordelijk is voor het leiden en trainen van een voetbalteam. De trainer maakt de beslissingen over welke spelers in het team spelen en welke tactiek er wordt gebruikt tijdens de wedstrijd.

Hopelijk helpen deze voetbaltermen je om beter te begrijpen wat er gebeurt tijdens een Engelse voetbalwedstrijd!


Het geboorteland van het voetbal heeft ons niet alleen deze prachtige sport gebracht, maar ook een hele reeks bijbehorende woorden en uitdrukkingen – een soort voetbalwoordenboek – die je moet kennen om te kunnen genieten van het spel.

Hier is onze complete lijst van alle Engelse voetbaltermen die je moet kennen:

All ball
Dat wordt gezegd als een speler probeert de bal af te pakken, maar alleen de bal raakt in plaats van de medespeler.

Back of the net
Een favoriete term van commentatoren om te beschrijven hoe de bal de lijn over gaat en het net kust, oftewel: er een doelpunt wordt gemaakt.

Ball-to-hand
De bewering dat het contact tussen de hand en de bal per ongeluk plaatsvond, en daardoor niet zou moeten resulteren in een vrije trap.

Bicycle kick
De beweging van een voetballer die omhoog springt, beide voeten in de lucht gooit en een ‘fietsende’ beweging maakt om de bal in de tegenovergestelde richting van de kijkrichting te schoppen. Dit staat ook wel bekend als de overhead kick.

Boot it
Een instructie die teamgenoten geven aan een speler die de bal met volle kracht weg moet schoppen, om er maar vanaf te zijn.

Box-to-box player
Een voetballer die succesvol aan beide kanten van het veld uit de voeten kan, dus zowel verdedigend als aanvallend kan spelen. Denk aan Radja Nainggolan, Yaya Touré en Patrick Vieira.

Brace
Een woord dat je gebruikt als iemand twee goals in één wedstrijd maakt. “Scoring a brace” is de manier waarop je die uitdrukking dan in een zin gebruikt.

Chip shot
Een trap vanaf de onderkant van de bal om die de hoogte in te sturen om vervolgens over de tegenstander heen te gaan. Denk maar aan Lionel Messi.

Class act

Het werk van een speler of coach die het verdient om geprezen te worden, met name vanwege zijn of haar houding en manieren buiten het veld.

Clean sheet
De onderscheiding die een ploeg of keeper verdient als er de hele wedstrijd geen tegendoelpunt is geweest.

Cleats
De plastic of metalen noppen onder voetbalschoenen. Deze term wordt ook gebruikt voor de kicksen zelf.

Clinical finish

Een uitstekend schot dat tot een doelpunt leidt. De maker van deze goal wordt de clinical finisher genoemd. Denk aan Ruud van Nistelrooy, Harry Kane en Ronaldo Luís Nazário de Lima.

Cracker
Een adembenemende voetbalwedstrijd of een buitengewoon doelpunt, met name van lange afstand.

Dive
De overdreven vallende beweging van een speler om de scheidsrechter te misleiden, zodat er gefloten wordt (in het voordeel van hem/haar en diens team).

Dummy run
Een sprintje van een aanvallende voetballer die niet aan de bal is, om ruimte te creëren voor de teamgenoot die wél de bal heeft. Dit wordt gebruikt om tegenstanders op het verkeerde been te zetten door te doen alsof de speler naar de bal beweegt.

Feint / Flip Flap
Het dribbelen met de bal in richting A direct nadat er zogenaamd in richting B werd gedribbeld, met een schijnbeweging. Dit staat ook wel bekend als de snakebite, omdat het lijkt op de behendige aanval van een slang op zijn prooi.

First-time ball
De bal in één enkele beweging passen naar een teamgenoot.

Flick-on
Een beging waarbij een aanvallende voetballer de bal met de voet of het hoofd raakt als die voorbij komt, zonder de bal eerst onder controle te krijgen.

Game of two halves
Een cliché dat commentatoren gebruiken voor een wedstrijd met grote verschillen tussen beide helften, in zowel spelverloop als score.

Hairdryer treatment

De felle uitbranders die spelers krijgen van hun coach, meestal in de kleedkamer. Dit werd populair dankzij de voormalige Manchester United-trainer Alex Ferguson.

Hard man
Een speler die berucht is om een harde, fysiek en assertieve voetbalstijl. Denk aan Roy Keane, Gennaro Gattuso en Graeme Souness.

Hoof
Doelloos de bal met veel kracht richting het doel van de tegenpartij trappen.

Hospital ball

Een onzinnige pass richting twee spelers van verschillende ploegen vlak bij elkaar, die tot ongelukken zou kunnen leiden.

Howler
Een onverklaarbare fout van een voetballer die meestal duur uitpakt.

Hug the line
De instructie die vleugelspelers krijgen om dichter bij de zijlijnen te blijven, met name wanneer ze vooruit dribbelen.

In his/her pocket
Dit verwijst naar een voetballer die een speler van de tegenpartij domineert.

Line-o
Een van de bijnamen van de assistent-scheidsrechters die aan de zijlijn werken.

Lost the dressing room
Een uitdrukking voor een situatie waarin de coach de controle over zijn spelers en hun respect kwijt is.

Man o
De harde roep om een teamgenoot te laten weten dat er een tegenstander aankomt of dat die al gevaarlijk dichtbij is.

Midfield anchor
Een betrouwbare, verdedigende middenvelder wiens belangrijkste doel is om dicht bij de verdediging te blijven om aanvallen van de tegenpartij in de kiem te smoren. Denk maar aan Daniele De Rossi, Michael Essien en N’Golo Kanté.

Minnows
Een klein elftal uit een lagere divisie met beperkte middelen.

No look assist

Zonder te kijken een voorzet geven.

Nutmeg

De bal door de benen van een opponent spelen.

Off the line

Voorkomen dat de bal over de zij- of achterlijn gaat: clearing the ball.

On paper
Een uitleg van hoe een pot in theorie zou kunnen verlopen, waarbij het scenario gebaseerd is op eerdere statistieken en omstandigheden.

Park the bus
Enorm verdedigend spelen om maar geen enkel tegendoelpunt te hoeven incasseren. Dit wordt meestal gedaan door elftallen die nipt vóór staan.

Play on
Een op mogelijk controversiële wijze afgepakte bal waarbij de scheidsrechter niet fluit, omdat hij/zij geconcludeerd heeft dat er geen reden is om de wedstrijd stil te leggen.

Pea roller
Een zwakke doelpoging die geen enkele bedreiging vormt voor het verdedigende elftal.

Poacher / Fox in the box
Een sluwe en vaardige spits die extreem gevaarlijk is in het zestienmetergebied.
Denk aan Andy Cole, Miroslav Klose en Mario Jardel.

Put in a shift
De situatie waarin een speler doet wat ie moest doen, maar geen sterke indruk maakt en geen stempel drukt op de wedstrijd.

Row Z
De tribune-rij die het verst van het veld af is. Die wordt meestal genoemd wanneer een voetballer de bal zo hard en ver van zijn of haar beoogde doel schiet, dat die hoog het publiek in gaat. Deze uitdrukking wordt meestal gebruikt als hyperbool om te benadrukken hoe ver de bal is gekomen.

Run it off
Een instructie voor een speler met een kleine blessure om gewoon door te spelen.

Sacked
Dat betekent ontslagen. Een woord dat wordt gebruikt voor trainers die hun baan kwijtraken.

Showboat
Pronken bij de fans na een voorsprong te hebben veiliggesteld, inclusief onnodige frivole trucjes en bewegingen.

Sitter
Een schokkende misser van een aanvaller die naar verwachting simpel had kunnen scoren.

Switch play
De bal plotseling van de ene naar de andere flank bewegen, meestal door middel van een lange pass.

Target man
Een lange spits die meestal bereikt wordt met kruispasses, lange ballen en hoge schoten vanwege hun enorme lengte en talenten als afmaker. Denk aan: Zlatan Ibrahimovic, Didier Drogba en Romelu Lukaku.

Theatrical
Een bijvoeglijk naamwoord voor de neigingen van een voetballer om overdreven te reageren.

Treble
In één seizoen drie belangrijke competities winnen.

(Hit the) woodwork
De bal op de paal raken.


Duitse voetbal termen

Duitsland is een land dat bekend staat om zijn liefde voor voetbal. Duitse voetbaltermen worden vaak gebruikt in de voetbalwereld, en hier zijn enkele veelvoorkomende termen:

  1. Tor – Doelpunt Het Duitse woord voor doelpunt is “Tor”. Het is een term die in veel landen wordt gebruikt, maar het is vooral populair in Duitsland.
  2. Abseits – Buitenspel Een andere veelgebruikte term in het Duitse voetbal is “Abseits”. Dit betekent buitenspel en wordt gebruikt wanneer een speler zich in een positie bevindt waarin hij betrokken is bij het spel terwijl hij dichter bij het doel van de tegenstander staat dan de bal en de voorlaatste verdediger.
  3. Elfmeter – Strafschop De term “Elfmeter” verwijst naar een strafschop. Dit gebeurt wanneer een speler een overtreding begaat binnen het strafschopgebied van de tegenstander.
  4. Gelbe Karte – Gele kaart Een gele kaart wordt in het Duits een “Gelbe Karte” genoemd. Dit wordt gebruikt als een waarschuwing voor een speler die een overtreding heeft begaan.
  5. Rote Karte – Rode kaart Een rode kaart wordt in het Duits een “Rote Karte” genoemd. Dit wordt gebruikt als een speler ernstige overtredingen begaat, zoals geweld of grof spel, en wordt uit het veld gestuurd.
  6. Einwurf – Inworp “EInwurf” betekent inworp en wordt gebruikt wanneer de bal over de zijlijn gaat en weer in het spel moet worden gebracht.
  7. Eckball – Hoekschop Een hoekschop wordt in het Duits “Eckball” genoemd. Dit gebeurt wanneer de bal over de achterlijn gaat nadat hij door een verdediger is geraakt.
  8. Freistoß – Vrije trap Een vrije trap wordt in het Duits “Freistoß” genoemd. Dit gebeurt wanneer een overtreding wordt begaan buiten het strafschopgebied.

Deze termen worden vaak gebruikt in het Duitse voetbal en kunnen nuttig zijn voor iedereen die geïnteresseerd is in deze sport. Hopelijk heeft deze tekst u geholpen uw kennis van Duitse voetbaltermen te vergroten!

De Duitse voetbaltermen zijn:
A

Abstoβ: Doelschop
Abwehrspieler: Verdediger
Angriff: Aanval
Angriffspieler: Aanvaller
Ausscheiden: Uitschakelen

B
Bananenflanke: Effectbal
Beinschuss: Verrassend schot, op het verkeerde been gezet
Blutgrätsche: Gemene tackel

D
DFB: Duitse voetbalbond
Doppelpass: Een-tweetje
Dreierkette: Driemansverdediging

E
Eckfahne: Hoekvlag
Eckstoβ: Hoekschop
Einwurf: Inworp
Elfmeter: Penalty

F
Fallrückzieher: Omhaal
Flanke: Voorzet
Flugkopfball: Mooie kopbal
Freistoβ: Vrije schop

G
Goldenes Tor: Golden Goal

H
Heimspiel: Thuiswedstrijd

M
Mannschaft: Team. Ook bijnaam van het Duitse nationale elftal
Mittelstürmer: Centrumspits

N
Nachspielzeit: Extra tijd, blessuretijd

P
Pfostenschuss: Schot op de paal
Pokal: Beker, trofee

Q
Querlatte: Lat
Querpass: Rondspeelbal

S
Scherenschlag: Schaarbeweging
Schiri/Schiedsrichter: Scheidsrechter
Schland: Sinds het WK 2006 voetbalkoosnaam voor Duitsland
Schwalbe: Schwalbe
Strafraum: Penaltygebied
Strafstoβ: Penalty
Stürmer: Aanvaller

T
Teamgeist: Teamspirit
Tor: Doelpunt
Torhüter/Torwart: Keeper
Torpfosten: Doelpaal

V
Viererkette: Viermansverdediging

W
Wechseln: Wisselen

Maar ook deze mooie Duitse voetbaltermen:

  • Abseitz: Buitenspel
  • Abwehrspieler: Verdediger
  • Bananenflanke: Effectbal
  • Blutgrätsche: Gemene tackel
  • Dreierkette: Driemansverdediging
  • Eckstoβ: Hoekschop
  • Fallrückzieher: Omhaal
  • Freistoβ: Vrije schop
  • Nachspielzeit: Extra tijd, blessuretijd
  • Pfostenschuss: Schot op de paal
  • Scherenschlag: Schaarbeweging
  • Stürmer: Aanvaller
  • Torhüter/Torwart: Keeper
  • Tor: Doelpunt
  • Viererkette: Viermansverdediging


Voetbalspullen